Petrus ontvangst bij Cornelius en een doop van niet-Joden

 

Toen de apostelen rondtrokken om het Goede Nieuws te verkondigen kwamen ze soms broeders tegen die met hen mee optrokken. Zo gingen er zes broeders met Simon Petrus mee naar een man mee die in zijn huis een boodschapper van God (een engel) die had gezegd iemand Petrus uit te nodigen. Cornelius had zo gehoord dat die Petrus hem iets had te zeggen waardoor hij met al zijn huisgenoten zou worden gered. (Handelingen 11:12-14) Petrus laat ons weten:

“15 Toen ik nu begon te spreken, daalde de Heilige Geest op hen neer, juist zoals vroeger op ons. 16 En ik herinnerde mij het woord, dat de heer heeft gesproken

« Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest worden gedoopt ».

17 Als God dan aan hen dezelfde gave geschonken heeft als aan ons, die in de heer Jesus Christus geloven, wie was ik dan wel, dat ik God zou kunnen tegenwerken? (Handelingen 11:15-17)

Toen Petrus echter dat goede nieuws van die nieuw gedoopten, welke geen Joden waren, bekend maakte, waren er heel wat die bezwaren uitten. Meerdere gelovigen waren geschokt omdat Petrus met heidenen gegeten had en zelfs van dingen genoten had welke een Jood onrein acht. Om heidenen tot de christelijke gemeenschap toe te laten zonder hen te besnijden, is in de apostolische tijd heel wat te doen geweest. Maar Lukas maakt ons goed duidelijk dat de apostelen aan Petrus’ kant stonden.

In de vroegere Geschriften hadden de profeten vaak geprofeteerd dat na de komst van de Messias de gemeente van God uit alle volken zou worden verzameld. In die tijd van de apostelen zal dit echter eerst zo geïnterpreteerd zijn dat de heidenen zich bij de Wet van Mozes zouden aansluiten om een plaats in de geloofsgemeenschap te vinden. Nu er meer heidenen zich wensten aan te sluiten bij « De Weg » bleek men voor een ongekend dilemma te staan. Kon men die goy of niet-Joden zomaar zonder besnijdenis toelaten om ook lid te worden van het broederschap in Christus.

Voor velen leek het eerst wel een smet te werpen op Gods heilige verbond, toen de heidenen zich verenigden met de kinderen van Abraham in één lichaam en tegelijkertijd bepaalde Joodse gebruiken afschaften. Deze mensen begrepen niet zo snel het mysterie waarvan Paulus leert dat het vanaf de schepping van de wereld voor de engelen verborgen is geweest.

“en het Bestel te doen zien van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid verborgen was in God, de Schepper van alle dingen;” (Efeziërs 3:9)

Iedereen hoorde er bewust van te zijn dat God een Plan heeft met de wereld en daarin passen alle mensen. Zo zullen ook niet-Joden Gods stem kunnen horen en tot Hem kunnen komen.

18 Toen ze dit hadden gehoord, berustten zij er in, verheerlijkten God, en zeiden:

Dus heeft God ook aan de heidenen de bekering tot leven geschonken.” (Handelingen 11:18)

Die bekering gaat verder door tot in onze tijd waar nog steeds niet-Joden zich wensen aan te sluiten bij die gemeenschap die zich getrouw wil toewijden aan Jehovah. Aldus konden we afgelopen weekend de bevestiging krijgen dat ook hier in België drie mannen zoals Cornelius mee in de boot willen stappen om onder Christus te komen.

We mogen nu uitkijken naar hun doop, waarbij zij zullen ondergedompeld worden in het water als symbool van het dood gaan in het oude wereldse leven met daarna op te staan in de nieuwe wereld van Christus.

++

Kom ook te lezen

  1. Ontmoeting met: Cornelius
  2. De wereld van Lucas #3 De Romeinse wereld
  3. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #18 Volbrenging
  4. Een vergadering omtrent aan te houden gedrag en te houden handelingen