Markus 5:19-20 – Kanisa la Christadelphian huko Anderlecht

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien hoe Jezus voor eenheid bad onder zijn volgelingen die hij aanzag als mensen die hem toevertrouwd waren.

Jezus zei in zijn gebed tot God dat zijn discipelen, zijn hemelse Vader toebehoren en zich zullen weerspiegelen in hem.

“Al het mijne is het uwe, en het uwe het mijne; Ik ben verheerlijkt in hen.” (Johannes 17:10)

“Zij zijn van U. Alles wat van Mij is, is van U. En wat van U is, is van Mij. In hen wordt weerspiegeld wie Ik ben.” (Johannes 17:10 BOEK)

Ook vraagt Jezus dat de discipelen één mogen zijn, zoals de Vader en hij ook één zijn en Jezus één is met zijn volgelingen.

“Ik verlaat de wereld en kom bij U, maar zij blijven nog in de wereld. Heilige Vader, bescherm hen in Uw naam, die U Mij gegeven hebt, zodat zij één kunnen zijn zoals Wij.” (Johannes 17:11 BOEK)

Hier ‘achtergebleven’ in deze wereld hebben we die bescherming van God nodig. In onze gemeenschap moeten we verder opkomen voor elkaar. Samen moeten we één sterke gemeenschap vormen waarbij opvang voorzien voor hen die nog niet gedoopt zijn. Hen moeten we aantonen dat we ons best laten vormen door het Woord van God. Door in dat Woord te geloven kunnen wij kennis verkrijgen en gezuiverd worden.

“Maak hen zuiver en heilig door hen te onderwijzen in Uw woord van waarheid.” (Johannes 17:17 BOEK)

Hiervoor hebben we de meester onderwijzer in wie wij alle vertrouwen hebben en als onze hogepriester herkennen.

“26 Daarom is Hij precies de hogepriester die wij nodig hebben: Hij is heilig, onberispelijk en onbesmet; Hij is van de zondaars afgezonderd en heeft de hoogste plaats in de hemelen gekregen. 27 Gewone hogepriesters hebben elke dag het bloed van offerdieren nodig om hun eigen zonden en die van het volk te bedekken. Maar Jezus Christus heeft eens en voorgoed alle zonden uitgewist toen Hij Zichzelf offerde aan het kruis.” (Hebreeën 7:26-27 BOEK)

Door Christus offerdaad heeft iedereen de kans gekregen om verlost te zijn van de vloek van de dood. Jezus vroeg aan God niet om de gelovigen uit de wereld weg te nemen, maar juist om ze in de wereld te gebruiken. Zoals Jezus in de wereld was gestuurd, hebben nu de gelovigen die zich aan Christus Jezus hebben overgegeven, ook dezelfde opdracht als Jezus had gekregen. Jezus heeft ons dezelfde opdracht toebedeeld, om namelijk uit te gaan in de wereld.

“Ik stuur hen de wereld in, zoals U Mij de wereld hebt ingestuurd.” (Johannes 17:18 BOEK)

“ »Vrede! » zei Jezus. « Zoals de Vader Mij gestuurd heeft, zo stuur Ik jullie. »” (Johannes 20:21 BOEK)

“Ga er daarom op uit om alle volken tot mijn discipelen te maken. Doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u heb gezegd.” (Mattheüs 28:19 BOEK)

“Want je moet anderen leren wat ik jou en vele anderen geleerd heb. Leer deze grote waarheden aan betrouwbare mannen, die ze op hun beurt weer aan anderen kunnen doorgeven.” (2 Timotheüs 2:2 BOEK)

Best kunnen we nu onze gemeenschap open stellen naar allen die tot ons willen komen of benieuwd zijn naar onze leerstellingen. Door ons openlijk op te stellen kunnen we dan al onze bezoekers de mogelijkheid geven te zien dat wij gehecht zijn aan het volgen van de Bijbel. Dan kunnen ze er van overtuigd worden dat die verzamelbundel onze Gids is en dat wij een gemeenschap zijn die zich niet houdt aan kerkelijke dogma’s maar enkel aan de bepalingen en leerregels opgegeven in de Bijbel.

Ook al hebben wij de tekenen van de terechtstelling van Jezus niet gezien en hebben zijn verrijzenis en hemelvaart niet mogen meemaken, toch zijn we ervan overtuigd, dat die wonderen hebben plaats gegrepen. De optekening in het Boek der boeken is voor ons voldoende om te geloven en verder het Goede Nieuws te verspreiden.

“30 Veel van de wonderen die Jezus voor de ogen van Zijn discipelen heeft gedaan, staan niet in dit boek vermeld. 31 Ik heb hier enkele opgeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Als u in Hem gelooft, leeft u in Zijn naam.” (Johannes 20:30-31 BOEK)

Het was Jezus grote verlangen dat zijn discipelen één zouden worden. Hij wilde dat ze verenigd zouden zijn als een krachtige getuigenis van de werkelijkheid van Gods liefde.

Samen een gemeenschap vormend moeten wij nu klaar staan om anderen tot God te brengen. Als broers en zusters van elkaar en van Christus moeten we samen de liefde van Christus delen. Aan familie en vrienden, overal waar we komen moeten we verkondigen wat Jezus en zijn God gedaan hebben.

“ »Ga naar uw familie, » zei Hij, « en vertel hun wat God voor u heeft gedaan. » De man ging overal in de stad vertellen wat Jezus voor hem had gedaan.” (Lukas 8:39 BOEK)

“19 « Ga naar huis, » zei Hij, « naar uw familie en vrienden en vertel hun wat God voor u heeft gedaan, hoe goed Hij voor u is geweest. » 20 De man ging weg en vertelde overal in de provincie Dekapolis wat Jezus voor hem had gedaan. Iedereen luisterde met verbazing naar hem.” (Markus 5:19-20 BOEK)

Enkel gedoopten mogen aanschuiven aan de tafel van de heer. Maar zij die mogen aanzitten kunnen anderen helpen te doen inzien dat ook zij zullen mogen deelnemen aan het brood en de wijn, als zij zich aan God willen overgeven en dit willen bevestigen voor de gemeenschap met hun doop. Zo moet de gemeenschap uitgroeien tot een plaats waar velen deelgenoot zullen mogen zijn, en hiermee hun geloof zullen kunnen bevestigen dat Jezus zich voor hen heeft overgegeven.

In eenheid zullen we zo regelmatig mogen vergaderen, om elkaar aan te moedigen en tezamen Jezus dood te kunnen gedenken.

“Wij moeten ook niet uit onze samenkomsten wegblijven. Sommigen maken daar een gewoonte van, maar dat is niet goed. Wij moeten elkaar bemoedigen en waarschuwen, vooral nu wij zien dat het niet lang meer zal duren, voor de Here Jezus terugkomt.” (Hebreeën 10:25 BOEK)

“Want telkens als u van dit brood eet en uit de beker drinkt, bevestigt u daarmee dat de Here gestorven is. Doe dit tot Hij terugkomt.” (1 Corinthiërs 11:26 BOEK)

Voorgaande