In de Christadelphian gemeenschap is het dooponderzoek een doorlichtingsprocedure voor mensen die een verlangen naar de doop hebben geuit. Doorgaans ontmoeten twee of meer rijpe mannelijke leden van de plaatselijke gemeente (ecclesia) de kandidaat en voeren ze een gesprek om vast te stellen of hij of zij klaar is voor de doop, op basis van de criteria motief, leerstellig begrip en morele normen.
Er is een wijdverbreide christelijke traditie, vroeger en nu, van onderwijs vóór de doop (catechese). Bovendien zijn Christadelphians zeker niet de enige religieuze groepering die doopgesprekken voert.
Wat de Christadelphian pre-baptismele procedure uniek maakt, is het examineren van kandidaten over een breed scala aan onderwerpen en het idee dat dit de geldigheid van de doop beschermt. Christadelphians hebben geen gestandaardiseerde procedure voor het afnemen van examens; Er bestaan verschillende reeksen richtsnoeren. Misschien wel de oudste en meest bekende richtlijnen zijn die in The Ecclesial Guide, geschreven door Christadelphian pionier Robert Roberts. Er zijn talloze schema’s of scripts met interviewvragen gemaakt in de Christadelphian-gemeenschap;
‘Kennis van de Waarheid is nodig om de doop geldig te maken.’
In Christadelphiaans taalgebruik verwijst ‘de Waarheid‘ specifiek naar de fundamentele leerstellingen van het evangelie (zoals uiteengezet in de BASF), en dus ‘in tegenstelling tot [de overtuigingen van] vele andere belijdende christenen’, namelijk degenen die de Drie-eenheid aanbidden.
De kerkelijke gids beschrijft drie voorwaarden voor de doop om ‘geldig en doeltreffend’ te zijn:
1) een serieuze neiging om God te volgen en een oprecht berouw voor de fouten, wandaden en onwetendheid uit het verleden
2) een gezonde kennis van « het geloof dat eens en voor altijd aan de heiligen is overgeleverd » (Judas 3), in overeenstemming met de leeftijd en intelligentie van de kandidaat.
3) « vruchten die tot bekering leiden », dat wil zeggen, een duidelijke aanwijzing dat de kandidaat van plan is op te klimmen tot nieuwheid van leven, een leven gebaseerd op het leven en het voorbeeld van de Heer Jezus Christus.
Vragen om over na te denken.
Wat is de doop?
De doop houdt in dat iemand volledig in water wordt ondergedompeld. (Zie Mattheüs 3:13-17; Markus 1:9-10; Joh. 3:23; Handelingen 8:36-39).
Wat betekent de doop?
Het herinnert ons eraan dat Jezus werd begraven en weer opstond, en dus laat het ons zien dat we gered kunnen worden door zijn dood en opstanding. (Zie Romeinen 6:3-4.)Het herinnert ons eraan dat we, omdat we zondaars zijn, het verdienen om te sterven (als we onder water zouden worden gehouden, zouden we zeker sterven!). (Zie Romeinen 6:5-7.)Het herinnert ons eraan dat, omdat God barmhartig is, Hij ons wil redden van de dood door opstanding. De doop is dus een soort « dood » – een ‘begrafenis’ in water – en een soort ‘opstanding’. Het is een uitgebeelde gelijkenis. (Zie Kolossenzen 2:12-13.)
Het herinnert ons eraan dat, net zoals water vuil wegspoelt, God de zonden wegdoet van degenen die Hem gehoorzamen. Als we gedoopt worden, vergeeft God ons alle zonden die we ooit hebben begaan. Zo maken we een nieuwe start als discipelen van Jezus Christus. (Zie 1 Petrus 3:21; Handelingen 22:16).
Het is het teken waardoor wij door middel van het eeuwigdurend verbond kinderen van God worden en leden van het zaad van Abraham in Christus Jezus. (Zie Galaten 3:26-29.)
Moeten we ons laten dopen?
De Heer Jezus werd gedoopt. Paulus werd gedoopt.
Bekeerlingen in de vroege kerk werden gedoopt, zoals de Heer Jezus had bevolen. De doop is een daad van gehoorzaamheid. We moeten gedoopt worden omdat God ons gebiedt gedoopt te worden. (Zie Mattheüs 3:13-17;
Kunnen we ons laten dopen voordat we het evangelie hebben begrepen?
We moeten eerst het evangelie begrijpen, dan geloven; Laat je dan zo snel mogelijk dopen. (Zie Markus 16:16; Handelingen 8:12).
Spreekt de bijbel over baby’s die gedoopt worden?
Nee, nooit. Baby’s zijn niet in staat om te geloven; daarom kunnen ze niet goed gedoopt worden. (Zie Handelingen 8:12 en let op de woorden « toen zij geloofden » en « zowel de mannen als de vrouwen »
Is het juist iemand te dopen door water over iemand te sprenkelen of te gieten?
De Heer Jezus en zijn discipelen werden vlak onder water gedompeld, en dat zouden wij ook moeten zijn. (Zie Mattheüs 3:16; Handelingen 8:38-39).
In bepaalde protestantse kerken wordt er, zoals bij ons, uitgegaan dat men voldoende kennis moet opgedaan hebben over God en Zijn Volk, alsook over de Schrift en het geloof, zodat men minstens in de tienerjaren moet zijn om een keuze te maken.
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een klein kind dopen aan dat kind niets bijdraagt om het te helpen bij zijn of haar geloof te ontwikkelen. Ook al mag de kinderdoop een „onheuglijk lange traditie” kennen, moeten we beseffen dat bepaalde tradities het woord van God krachteloos hebben gemaakt ter wille van hun overlevering. (Matthéüs 15:6)
Als kinderen opgroeien komen bij hen heel wat vragen over God en gebod. Tijdens hun zoektocht omtrent God en geloof kan het zo ver komen dat zij zich graag aan God willen opdragen. Hiertoe maken zij dan soms de keuze om zich te gaan laten dopen in de kerkgemeenschap waarin ze zijn opgegroeid.
Als zij dan later een andere kerkgemeenschap leren kennen en zich daar beter thuis voelen, vragen zij zich dikwijls af waarom ze zich opnieuw moeten laten dopen. Daarbij vergeten ze dikwijls wat er bij hun eerste doopsel aan hen gevraagd is geworden, of waaraan ze zich toen moesten voldoen.
Bij het het doopsel van een zuigeling wordt volgens sommige kerken, op grond van het levende geloof van de ouders als het ware een voorschot genomen op het geloof dat het het kind van vader en moeder zal krijgen overgedragen. Het is om die reden dat wanneer het christelijk geloof volstrekt afwezig is bij één van de ouders of bij beide ouders, of wanneer de ouders niet in willen staan voor de geloofsontwikkeling van hun kind, dat de Kerk daarom het doopsel uitstelt. Indien dan die kinderen op een leeftijd komen waarbij ze zelf beslissingen kunnen nemen, staan die kerken dan open om hen te dopen.
Gereformeerde kerkgangers willen regelmatig de overstap maken naar een baptistengemeente en daar graag volledig lid willen worden, maar hebben dan wel moeite met het ‘herdopen’ of ‘overdopen’. Als de personen in de middelbare school komen te zitten, worden ze nog meer met allerlei vragen over levenshouding en geloof geconfronteerd.
Door de eeuwen heen was de kinderdoop verreweg het populairst geworden, maar sinds eind vorige eeuw zijn er toch meer vragen gekomen over de waarde van zulke doop en of men niet beter naar een geloofsdoop zou over gaan. Over die geloofsdoop zijn de meningen ook zeer uiteenlopend. Daarvan wordt gezegd dat het niet alleen een persoonlijke keuze is, maar dat God de doopkandidaat zelf zou uitgekozen hebben. Dat laatse mag de doopkandidaat dan zulk intens gevoelen geven dat deze jaren later er nog van overtuigd is dat omdat God hem of haar heeft uitgekozen en geen nieuwe doop moet plaats vinden.
Ik geef toe dat bepaalde jongeren werkelijk overtuigd zijn dat ze de juiste keuze hebben gemaakt bij hun tienerdoop, en dat ze toen wel degelijk alles begrepen waarover het ging. Het kan dan ook gerust zijn dat een dopeling toenertijd bij de tienerdoop ook daadwerkelijk geloofde in een Enige God, maar daar niet verder bij nadacht of zijn of haar kerkgemeenschap ook zo over een Enige Ware God dacht. Dikwijls waren hun gedachten zodanig verweven met de doctrines van de kerk waar ze toebehoorden. Ze stonden er dan ook niet stil bij het al dan niet bestaan van drie verschillende entiteiten van hun godheid die ook over « wij » sprak, dus volgens hen het ook over Christus Jezus had.
Aanhangers van de kinderdoop zien in die handeling een gelijkenis met de vroegere besnijdenis. In het Oude Testament werd van elk joods jongetje op de achtste dag na zijn geboorte als teken van het verbond tussen God en Israël, conform Gen. 17:10-12 en Lev. 12:3 een besnijdenis uitgevoerd op baby’s, waarbij dan een klein cirkeltje vlees van de voorhuid (het losse schuifbare omhulsel) van de penis weggesneden wordt. In vele christelijke gemeenschappen zien ze dan de doop als het teken van het nieuwe verbond. Volgens die kerken zijn de beloftes van het nieuwe verbond groter dan die van het oude verbond, en daarom zeggen zij dat
het zou vreemd zijn om te denken dat de beloftes in het Oude Testament wel betrekking hebben op de kinderen, maar die van het Nieuwe Testament niet.
Terwijl niet-trinitariërs de doop als een actief gebeuren aanschouwen waarbij de doopkandidaat te kennen geeft een persoonlijke relatie aan te gaan met God en deelgenoot te worden van de gemeenschap van volgelingen van Christus, vinden de aanhangers van de kinderdoop dat men niet actief in de doop is, maar passief. Volgens hen wordt de doop ontvangen en wordt het doopsel door de kerk toegediend in de naam van God. Daarom zien kinderdopers de doop als een handeling van God waarin Hij Zijn beloftes geeft aan de persoon die gedoopt wordt.
Natuurlijk kan God zijn beloftes zowel aan kinderen als aan volwassenen geven, maar de instelling van het doopsel is een handeling die al voor Jezus openbare leven werd uitgevoerd onder volwassen mensen, als teken van hun overgave aan God. Zo ook liet Jezus zich door Johannes de Doper in de rivier de Jordaan volledig onderdompelen, als teken van overgave aan zijn hemelse Vader.
Bij de Christadelphians wordt er van de doopkandidaat ook verwacht dat deze een teken van volledige overgave aan God in de gemeenschap uitvoert. Hierbij wordt dan het doopritueel een bevestiging van dat verbond met God maar ook van een verbintenis van de gemeenschap van Broeders en zusters in Christus.
Wij kunnen begrijpen dat indien iemand gedoopt is in een Pinkstergemeenschap en enkel de volgende vragen gesteld kreeg
Geloven jullie in God de Vader, onze Schepper en Verlosser?
Willen jullie Jezus Christus volgen, Zijn Zoon, onze gekruisigde en opgestane Heer?
Vertrouwen jullie je toe aan de heilige Geest, die ons leven vernieuwt?
Verlangen en beloven jullie met de gemeente, verenigd rondom Schrift en Tafel, de Heer trouw te dienen in de opbouw van Zijn kerk en de komst van Zijn Koninkrijk?
dat men gerust ook « Ja » kon antwoorden als men werkelijk geloofde in de Enige Ware God, de hemelse Vader van Jezus Christus. Zodoende kon dat doopritueel een echte overgave zijn aan God.
Voor zulke gedoopten zal die doop dan ook werkelijk een overgave en verbintenis met God geweest zijn. Hun actie is dan daadwerkelijk een verbintenis met Die Enige Ware God die slechts één is.
Maar omdat hun doop verricht is in een trinitarische Kerk kan het voor anderen onduidelijk zijn of zij zich werkelijk overgegeven hebben aan het Ware Geloof. Vooral als zij na die doop nog lang in die gemeenschap vertoefd hebben en daar liederen hebben mee gezongen waar Jezus als God wordt verheerlijkt.
In meerdere Pinkstergemeenten zingt men trouwens na het doopsel een lied waarbij men zegt neer te knielen voor Jezus, die zij aanschouwen als hun Heer (God). Zulk een aanbidding van Jezus kan helemaal niet en indien een vroeger lid van een trinitarische kerk dan ook lid wil worden van onze Christadelphian beweging, zal die persoon moeten overgaan tot het afsluiten van dat oude leven en het nieuwe leven moeten binnengaan door volledige onderdompeling in het water en bekentenis van het aanhouden van slechts één Ware God, de God van Abraham, God van Isaak en Jakob, die ook de God van Jezus Christus is.
De tienerjaren zijn een niet te onderschatten periode van geloofsonderzoek en ontwikkeling. Het is een belangrijke fase in het leven: een tijd van intense emoties en van creativiteit, een fase waarin sociale contacten erg belangrijk zijn.
Het is ook een tijd van ‘wikken en wegen’ en waar het kind zelf een persoonlijke keuze wil maken, vrijgevochten van de wil van de ouders. Dat maakt dat op gebied van geloof de kinderen tijdens de adolescentie een heel andere weg kunnen uitgaan dan hun ouders.
Wij zijn er van overtuigd dat kinderen in de tienerleeftijd hun vriendschap met Jehovah willen gaan verdiepen. Hiertoe zal het gerust gebeuren dat zij met een doop aan hun hemelse vader duidelijk willen maken war zij staan. Die keuze moeten we respecteren.
Bij het over gaan naar een andere kerkgemeenschap komt het er echter ook op aan of de gedachten bij het doopritueel overeenstemmen met de gedachten van de nieuw gekozen kerkgemeenschap.
Grootste vraag is of zij bij hun tienerdoop werkelijk zijn gegaan voor de God van de Bijbel die wij als Broeders in Christus hoog in ons hart willen dragen.
Het kan lastig zijn als men het gevoelen krijgt dat het ondergane doopsel niet erkend is. Maar men moet het dan eerder zien dat men bij een herdoping nu ook aangeeft dat men als Broeder of Zuster in Christus door het leven wil gaan, ten dienste van Jehovah, de enige Ware God.
Met zich over te geven aan een herdoping stelt men zich bescheiden op, en is het die nederige overgave aan God die te bewonderen valt. Met nu over te gaan op een volwassen doop maakt men het duidelijk dat men zijn leven wil opdragen aan God.
De voorbereidingstijd naar dat doopsel kan dan een mooie tijd zijn waarin ze geestelijk groeien, net zoals het voor Jezus was. (Lees Lukas 2:52.)
Tijdens de pelgrimstocht komt er een moment dat men duidelijk beseft welke weg men moet op gaan en hoe men komaf kan maken met het vroegere leven.
Ieder individu, op een ander ogenblik in zijn of haar leven, komt zulk een moment tegen dat er voldoende inzicht is om te beseffen dat men moet keren en het oude leven vaarwel moet zeggen.
Zij die beseffen dat ze zich best kandidaat kunnen stellen voor een doopsel, zullen met open armen ontvangen worden om die stap te ondernemen. Maar ze zullen moeten kunnen bewijzen dat ze er klaar voor zijn om gedoopt te worden.
Van iedere doopkandidaat wordt verwacht dat hij of zij een fundamentele kennis van de Bijbelse Waarheid bezit. Hiertoe zullen onderlinge gesprekken al veel duidelijk kunnen maken. Een duidelijk begrip en besef van wat opdracht en doop betekenen wordt gepolst in meerdere gesprekken die het doopsel voorafgaan. Eveneens zullen we in onze broederschap nagaan of de doopkandidaat goed beseft wat de gevolgen van een doopsel zullen zijn. Want eens men gedoopt is worden er wel bepaalde ‘verplichtingen tegenover Jehovah’ verwacht.
Als men zich laat dopen houdt dat in, dat men gedane zaken wil maken met het oude leven, en dat men een nieuw leven wil instappen als volgeling van Jezus Christus. Als Jeshuaist, of volgeling van Jeshua (Jeshua ben Josef of Jezus de zoon van Jozef) geeft men dan door de onderdompeling in het water aan dat men zich over geeft aan de zuivering door Jezus’ bloed en men wil opgenomen worden in de gemeenschap van broeders en zusters in Christus, of de Christadelphiangemeenschap.
Van de doopkandidaat verwacht men dat deze Christus’ positie en autoriteit erkent en beseft dat Jezus degene is door bemiddeling van wie God „een overeenkomstige losprijs” heeft verschaft. We verwachten dat de dopeling er van bewust is dat er slechts één God is en één bemiddelaar tussen God en de mens. (1 Timotheüs 2:5) Zij die in de kerkgemeenschap werk leveren zijn slechts dienaren van en voor Christus en zijn God. Zijn zijn allen even feilbaar als enige andere mens, maar horen zich volledig in te zetten voor het ecclesiaal werk. Het zijn zulke dienaren van God die tot de doop zullen uitnodigen en iemand zullen onderdompelen in Jezus’ naam. Een van de ouderlingen zal dan ook kunnen verzoeken om niet meer te aarzelen en zich te laten onderdompelen zodat de dopeling zijn of haar zonden weg mogen gewassen worden, en rechtvaardig verklaard worden, doordat de doopkandidaat Jezus’ naam aanroept. (Handelingen 22:12-16).
Bij de aanvang van onze trektocht of pelgrimstocht, waren we ervan overtuigd dat het met de wereld verkeerd gaat. Zij die zich wensten aan te sluiten bij de pelgrims waren eveneens overtuigd dat we een andere wijze van leven moesten gaan uitzoeken.
Allen die zich aansluiten met de pelgrimstocht die we ondernemen beseffen dat we de wereld beter links laten liggen en ons klaarmaken om alsmaar verder op de juiste weg te gaan.
Zo zullen de reizigers het juiste perron moeten kiezen om op de juiste trein te stappen. Alsook moeten ze als ze het station verlaten de juiste weg moeten inslaan om over de juiste velden en dalen te stappen. Hierbij komt er een ogenblik dat de reizigers gerust aan de buitenwereld willen laten weten waar ze naartoe gaan.
Dan zullen we kunnen zien dat de wereld uit de weg loopt voor degene die weet waar hij heen gaat. Want velen zullen de reizigers als vreemdelingen aanschouwen en willen mijden. Net als al de voorvaderen die volgens de Wetten van God wensten te leven. Zoals hun dagen zijn onze dagen op aarde als een schaduw, en er is niemand die blijft (1 Kronieken 29:15)
Ook al is onze gehele onderneming niet van de makkelijkste, en komen we heel wat tegenkantingen en tegenslagen tegen, willen we de tocht in alle omstandigheden verder zetten. Zij die zich verder mee aansluiten zijn zoals wij ervan overtuigd dat er een hogere betrokken partij is, die als een Meester zal optreden en ons inderdaad zal blijven redden van al het schadelijke. Ons geloof in de gezondene van God, geeft ons de kracht en het vertrouwen en doen ons behouden voor zijn hemelse koninkrijk. Voor hem zij de glorie gedurende alle toekomstige tijdsperioden. (2 Timotheüs 4:18)
Al heel wat mensen zijn ons voorgegaan in geloof. Zij stierven allen in geloof, zonder de beloften te hebben ontvangen. Zij waren vervuld van geloof en wisten erdoor te volharden. Zoals velen voor ons zijn we op zoek naar een beloofd land waar vrede zal heersen. Ook al zal het misschien niet voor eerstdaags zijn willen we ons toch helemaal voorzien zodat we op elk moment van de dag of van onze reis klaar zullen zijn om de smalle poort van dat beloofde Koninkrijk binnen te gaan.
Als men voldoende inzicht vertoont in de Bijbelse Waarheid, moet men ook de stap durven ondernemen om zich als doopkandidaat aan te bieden en over te gaan in de bezegeling van het broederschap in Christus, door volledigeonderdompelingin water, als zuivering van zonden of volledige witwassing met het ‘begraven’ van het oude leven en het betreden van een ‘nieuw leven‘.
Het is een symbolische daad die men verwacht als de kandidaat rijp genoeg is om zulk een stap te ondernemen. De christelijke onderdompeling in water wast derhalve geen zonden weg. Niet de doop, maar het uitstorten van Jezus’ bloed en het ’aanroepen van zijn naam’ maken vergeving mogelijk. (Hebreeën 9:22; 1 Johannes 1:7.)
22 Volgens de wet wordt bijna alles met bloed gereinigd,+ en als er geen bloed wordt vergoten, vindt er geen vergeving plaats.+ (Hebreeën 9:22)
7 Via hem, door zijn bloed, hebben we de verlossing door losprijs,+ de vergeving van onze overtredingen,+ dankzij de overvloed van zijn onverdiende goedheid. (Efeziërs 1:7)
Symbolisch gaan we vanuit de donkerte van deze wereld doorheen de muur van het water, om recht te komen in het licht van de wereld van Christus. In dat licht willen wij onze tocht tezamen verder zetten om met elkaar verbonden te zijn in Jezus’ naam.
7 Maar als we in het licht lopen zoals hij zelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden, en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.+ (1 Johannes 1:7)
Stap voor stap gaan we verder, en naargelang we verder wegen inslaan hopen we dat er meerderen zich aansluiten met ons en dat er ook kandidaten naar voor zullen komen die aangeven zich verder als broeder of als zuster in Christus door het leven te willen begeven.