Essentiële kennis voor de doopkandidaat #3 Over leven en dood

Thought - Gedachte - Pensée - Mawazo (man kijkend naar de bergen in landschap - zonder opschrift)

 

Jehovah God Bron en Gever van leven

Van doopkandidaten verwachten we dat zij er zich van bewust zijn dat wij het leven toekrijgen doordat de Enige Ware God ons de kans geeft om hier op aarde te zijn. Het is door Hem dat wij leven en bewegen en dingen kunnen verwezenlijken.

“Ik heb met mijn grote kracht en met mijn machtige arm de aarde gemaakt en de mensen en dieren die er leven. Ik geef de aarde aan wie ik wil.” (Jeremia 27:5 NBV)

“Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.” (Romeinen 11:36 NBV)

“24 De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat er leeft, hij die over hemel en aarde heerst, woont niet in door mensenhanden gemaakte tempels. 25 Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt.” (Handelingen 17:24-25 NBV)

“Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: “Uit hem komen ook wij voort.”” (Handelingen 17:28 NBV)

“Toen maakte God, Jehovah, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.” (Genesis 2:7 NBV)

“7 (36:8) Hoe kostbaar is uw liefde, God! In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen, 8 (36:9) zij laven zich aan de overvloed van uw huis, u lest hun dorst met een stroom van vreugden, 9 (36:10) want bij u is de bron van het leven, door úw licht zien wij licht.” (Psalmen 36:7-9 NBV)

“9 Wie weet van al deze dingen niet: Jehovah heeft ze tot stand gebracht. 10 Want in zijn macht is de ziel van al wat leeft, in zijn macht de adem van het menselijk geslacht.” (Job 12:9-10 NBV)

Opdrachten voor de mens

De eerste mens werd geschapen door Jehovah God, Die van hen verwachtte dat ze alle dingen zouden gaan benoemen en verzorgen, alsook zich zouden gaan voortplanten, zodat de gehele aarde bevolkt zou komen worden.

Maar God, die bijna alle bomen had gegeven voor de verzadiging van de mens, verbood de eerste mens van de boom van kennis van goed en kwaad te eten, omdat ze anders wel kennis van goed en kwaad zouden kennen, maar ook van de dood, en beslist zouden sterven.

“10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. 11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was.” (Genesis 1:10-12 NBV)

“God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’” (Genesis 1:22 NBV)

“26  God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29  Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31  God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.” (Genesis 1:26-31 NBV)

“7 Toen maakte God, Jehovah, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. 8 Jehovah God, legde in het oosten, in Eden, een tuin aan en daarin plaatste hij de mens die hij had gemaakt. 9 Hij liet uit de aarde allerlei bomen opschieten die er aanlokkelijk uitzagen, met heerlijke vruchten. In het midden van de tuin stonden de levensboom en de boom van de kennis van goed en kwaad.” (Genesis 2:7-9 NBV)

“15 God, Jehovah, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken. 16  Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, 17 maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’ 18  God, de Heer Jehovah, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 19 Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. 20 De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste.” (Genesis 2:15-20 NBV)

Beperkt leven

Tengevolge van het verkeerd gaan van Adam en Eva (hun zondigen) is de vloek van de dood over de mensheid gekomen en hebben alle mensen inclusief Jezus, een beperkt leven en moeten ze allemaal pijn en dood onder ogen zien.

Niemand kan zeker zijn van zijn of haar leven. Het leven is eigenlijk van korte of beperkte duur, waarbij fijne ogenblikken afgewisseld worden met minder aangename perioden.

“Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd.” (Romeinen 5:12 NBV)

“Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus.” (Romeinen 5:17 NBV)

“maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’” (Genesis 2:17 NBV)

“De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan.” (Genesis 3:6 NBV)

“Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.” (Genesis 3:17 NBV)

“Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’” (Genesis 3:19 NBV)

“1  Een mens, geboren uit een vrouw-kort zijn zijn dagen, doordrenkt van onrust. 2 Als een bloem ontluikt hij en verwelkt, hij vlucht als een schaduw en houdt geen stand.” (Job 14:1-2 NBV)

“15 De mens-zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem die bloeit op het veld 16 en verdwijnt zodra de wind hem verzengt; de plek waar hij stond, kent hem niet meer.” (Psalmen 103:15-16 NBV)

Toestand van de doden

Door het eten van de verboden vrucht kreeg de mens de doodstraf over hem. Na een leven beperkt in tijd zou de mens komen te sterven en zou de adem die door God gegeven is uit het lichaam gaan en de mens zich van niets meer bewust zijnde, vergaan tot stof en as. Bij het einde van ons leven is het dus zoals bij de dieren. Alles is dan afgelopen voor ons. Wij kunnen dan niets meer doen, niet meer denken, en niets mee nemen in onze dood. Alles, onze gedachten, ons hebben en houden, zal vergaan.

Voor alles wat we nog wensten te doen zal het te laat zijn als we sterven. Het is nu, als we op de aarde zijn als levende wezens dat we het waar moeten maken. Zodra we sterven is het te laat. Voor ons is er dezelfde afloop als voor de dieren.

“5 Wie nog in leven zijn, weten tenminste dat ze moeten sterven, maar de doden weten niets. Er is niets meer dat hun loont, want ze zijn vergeten. 6 Hun liefde en hun haat, alle hartstocht die ze ooit hebben gehad, ging allang verloren. Ze nemen nooit meer deel aan alles wat gebeurt onder de zon.” (Prediker 9:5-6 NBV)

“Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg.” (Prediker 9:10 NBV)

“Stokt zijn adem, hij keert terug tot de aarde, op die dag gaat hij met zijn plannen ten onder.” (Psalmen 146:4 NBV)

“(6:6) Want doden noemen uw naam niet meer! Wie in het dodenrijk kan u nog loven?” (Psalmen 6:5 NBV)

“Wanneer men jullie vraagt om de geesten van doden te raadplegen en naar fluisterende en mompelende waarzeggers te luisteren-elk volk raadpleegt toch zijn goden en vraagt de doden toch om raad voor de levenden? -,” (Jesaja 8:19 NBV)

“Doden zullen niet herleven, schimmen niet opstaan. U bent tegen hen opgetreden, hebt hen vernietigd, elke herinnering aan hen hebt u uitgewist.” (Jesaja 26:14 NBV)

“Nee, het dodenrijk zal u niet loven, de dood prijst u niet, zij die in het graf zijn afgedaald verlaten zich niet op uw trouw.” (Jesaja 38:18 NBV)

“19 want de mensen en de dieren treft hetzelfde lot. Zoals een dier sterft, zo sterft ook een mens; ze delen in dezelfde adem. Dat is hun beider lot. Een mens is niet beter af dan een dier, want alles is leegte. 20 Alles gaat naar dezelfde plaats, alles is uit stof ontstaan en alles keert terug tot stof.” (Prediker 3:19-20 NBV)

“(22:30) Wie op aarde in overvloed leven, zullen aanzitten en zich voor hem buigen. Ook zullen voor hem knielen wie in het graf zijn neergedaald, wie hun leven niet konden behouden.” (Psalmen 22:29 NBV)

Leven na de dood

Zij die de Nazareense Joodse leermeester Jeshua ben Josef of Jezus Christus volgen, hebben er het volste vertrouwen in dat die man van vlees en bloed zichzelf als losprijs aan God heeft gegeven zodat de mensheid verlost is geworden van de vloek van de dood. De volgers van Jezus Christus kunnen leven met de hoop op een gelijkaardige opstanding zoals Jezus al is opgestaan uit het graf.

Na de laatste en grootste oorlog, Armageddon, zal Jezus de doden uit de herinneringsgraven tot zich roepen om hen met de levenden te oordelen. De opstanding van Christus Jezus is een waarborg en een getuigenis van de overwinning op de dood.

“wel zien we dat Jezus-die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen-vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is.” (Hebreeën 2:9 NBV)

“5 Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, 6 die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.” (1 Timotheüs 2:5-6 NBV)

“zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’” (Mattheüs 20:28 NBV)

“28 Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29 en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.” (Johannes 5:28-29 NBV)

“en evenals mijn aanklagers hoop en verwacht ik dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen opstaan.” (Handelingen 24:15 NBV)

“De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.” (Openbaring 20:13 NBV)

“Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan. Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel! Uw dauw is een dauw die leven geeft, de aarde brengt haar schimmen weer tot leven.” (Jesaja 26:19 NBV)

“want hij heeft bepaald dat er een dag komt waarop hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft hij geleverd door hem uit de dood te doen opstaan.’” (Handelingen 17:31 NBV)

“20  Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen. 21 Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.” (1 Corinthiërs 15:20-21 NBV)

Vernietiging van de dood maakt een eindeloos leven mogelijk

In onze tijd is de dood een onvermijdelijk iets. Tenzij het einde van de tijden in ons levensbestel zal plaats vinden, zullen de meesten rondom ons de dood vinden. Maar door het zoenoffer van Jezus Christus dat Jehovah God als schuldoffering aanvaard heeft, is er nu voor de mens een opheffing van de dood mogelijk. Onder Christus Koninkschapsregering zullen mensen in vrede samen kunnen leven en geen angst meer moeten hebben voor de dood, want elke traan zal uit hun leven gewist zijn en ze zullen geen dood meer zien.

Wij moeten niet verwondert zijn indien de eindtijd voor onze deur zal staan en mensen uit hun herinneringsgraven zullen opstaan, terwijl anderen zullen mogen gaan genieten van een leven zonder einde. Allen die in het Boek van het leven staan zullen als rechtvaardigen toegelaten worden om een eindeloos vredevol leven te genieten in het Koninkrijk van God in een vernieuwd aards paradijs.

“28 Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29 en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.” (Johannes 5:28-29 NBV)

“5 Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, 6 die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd.” (1 Timotheüs 2:5-6 NBV)

“zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’” (Mattheüs 20:28 NBV)

“De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood,” (1 Corinthiërs 15:26 NBV)

“12 Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. 13 De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. 14 Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. 15 Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.” (Openbaring 20:12-15 NBV)

“Voor altijd doet hij de dood teniet. God, Jehovah, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg- Jehovah heeft gesproken.” (Jesaja 25:8 NBV)

“Waarom zou ik hen dan vrijkopen uit de macht van het dodenrijk of verlossen van de dood? Dood, zaai de pest om je heen! Dodenrijk, waar zijn je kwellingen? Ik ken geen medelijden meer.” (Hosea 13:14 NBV)

“54 En wanneer dit vergankelijke lichaam is bekleed met het onvergankelijke, dit sterfelijke met het onsterfelijke, zal wat geschreven staat in vervulling gaan: ‘De dood is opgeslokt en overwonnen. 55 Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel?’ 56 De angel van de dood is de zonde, en de zonde ontleent haar macht aan de wet. 57 Maar laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft.” (1 Corinthiërs 15:54-57 NBV)

“maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie.” (2 Timotheüs 1:10 NBV)

“wel zien we dat Jezus-die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen-vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is.” (Hebreeën 2:9 NBV)

“14  Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, 15 en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.” (Hebreeën 2:14-15 NBV)

“En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in eeuwigheid.” (Openbaring 20:10 NBV)

“13 De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. 14 Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel.” (Openbaring 20:13-14 NBV)

“9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het lam!’” (Openbaring 7:9-10 NBV)

“Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.’” (Openbaring 21:8 NBV)

“De rechtvaardigen zullen het land bezitten en het bewonen, hun leven lang.” (Psalmen 37:29 NBV)

“Wie nederig zijn, zullen het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede.” (Psalmen 37:11 NBV)

Een eindeloos leven voor de rechtvaardigen

Voor hen die bewijzen dat ze de Enige Ware God liefhebben en aan Hem gehoorzaam zijn is er het mooie vooruitzicht weggelegd van een eindeloos leven na de terugkomst van Jezus Christus en de verwezenlijking van zijn koninkrijk. Dan zal alle onzekerheid, pijn en lijden, tot een einde gebracht worden en zal er voor iedereen weer in overvloed zijn, terwijl er overal op aarde vrede en zekerheid zal zijn.

“Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.” (Romeinen 6:23 NBV)

“En toen hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd hij voor allen die hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding,” (Hebreeën 5:9 NBV)

“Voor altijd doet hij de dood teniet. God, Jehovah, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg- Jehovah heeft gesproken.” (Jesaja 25:8 NBV)

“37 Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. 38 Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, 39 en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt.” (Mattheüs 24:37-39 NBV)

“Jehovah waakt over wie hem liefhebben, maar wie hem afwijzen, vaagt hij weg.’” (Psalmen 145:20 NBV)

“Wie rechtvaardig is, zal nooit wankelen, de goddelozen worden van de aarde weggevaagd.” (Spreuken 10:30 NBV)

“De goddelozen worden omvergeworpen en verdwijnen, het huis van de rechtvaardigen houdt stand.” (Spreuken 12:7 NBV)

“De weg van de rechtvaardigheid leidt naar het leven, een geëffend pad is het, vrij van de dood.” (Spreuken 12:28 NBV)

“13 In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. 14 Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.” (Daniël 7:13-14 NBV)

“Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan” (Daniël 2:44 NBV)

“Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” (2 Petrus 3:13 NBV)

“3 Hij ademt eerbied voor Jehovah; zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten. 4 Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis. Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond, met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen. 5 Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen.” (Jesaja 11:3-5 NBV)

“12 Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. 13 De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden.” (Openbaring 20:12-13 NBV)

“1  Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’” (Openbaring 21:1-4 NBV)

“Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.” (Jesaja 65:17 NBV)

“21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten; 22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen, van wat zij planten zal geen ander eten. Want de jaren van mijn volk zullen zijn als de jaren van een boom; mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen.” (Jesaja 65:21-22 NBV)

“Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot. Zij zullen, met heel hun nageslacht, een volk zijn dat door Jehovah is gezegend.” (Jesaja 65:23 NBV)

“28 Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29 en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.” (Johannes 5:28-29 NBV)

“Er zal overvloed van koren zijn in het land, zelfs op de toppen van de bergen. Rijpe aren zullen golven als de bossen van de Libanon. Vanuit zijn stad zal voorspoed ontluiken als jong groen op de aarde.” (Psalmen 72:16 NBV)

“(67:7) De aarde heeft een rijke oogst gegeven, God, onze God, zegent ons.” (Psalmen 67:6 NBV)

“De bomen zullen vrucht dragen, de akkers zullen een goede opbrengst geven en zij zullen veilig leven in hun land. Ze zullen beseffen dat ik Jehovah ben wanneer ik het juk breek waaronder ze gebukt gaan, en ze uit handen van hun onderdrukkers red.” (Ezechiël 34:27 NBV)

“6 (9:5) Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. 7 (9:6) Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, Jehovah van de hemelse machten.” (Jesaja 9:6-7 NBV)

“machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van Jehovah, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt Jehovah.” (Micha 4:2 NBV)

“Ieder zal zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt, want Jehovah van de hemelse machten heeft gesproken.” (Micha 4:4 NBV)

“8 (46:9) Kom en zie wat Jehovah heeft gedaan, verbijsterend is wat hij op aarde verricht: 9 (46:10) wereldwijd bant hij oorlogen uit, bogen breekt hij, lansen verbrijzelt hij, wagens verbrandt hij in het vuur. 10 (46:11) ‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben, verheven boven de volken, verheven boven de aarde.’ 11 (46:12) Jehovah van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob. sela@&” (Psalmen 46:8-11 NBV)

“25 Ik zal een vredesverbond met ze sluiten, ik zal het land vrij van wilde dieren maken, zodat ze zelfs in de woestijn veilig kunnen wonen en in de bossen onbezorgd kunnen slapen. 26 Ik zal mijn schapen en het land rondom mijn heuvel zegenen, en ik zal de regen op gezette tijden doen neerdalen. Het zal regen zijn die zegen geeft. 27 De bomen zullen vrucht dragen, de akkers zullen een goede opbrengst geven en zij zullen veilig leven in hun land. Ze zullen beseffen dat ik Jehovah ben wanneer ik het juk breek waaronder ze gebukt gaan, en ze uit handen van hun onderdrukkers red.” (Ezechiël 34:25-27 NBV)

“6 Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. 7 Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. 8 Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang. 9 Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van Jehovah vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt.” (Jesaja 11:6-9 NBV)

“(2:20) Op die dag sluit ik voor mijn kinderen een verbond met de dieren van het veld en met alles wat vliegt en kruipt. Ik maak een einde aan het geweld van boog en zwaard in hun land, zodat ze in rust en vrede kunnen leven.” (Hosea 2:18 NBV)

+

Voorgaande

  1. Essentiële kennis voor de doopkandidaat #1 Over God
  2. Essentiële kennis voor de doopkandidaat #2 Over Jezus en onze positie

++

Lees ook

  1. Vooropgestelde en huidige wereld
  2. Tijd door de Maker gegeven
  3. Verwachtingen naar de mens toe en de mens zijn verkeerde keuze
  4. Zonde en rekenschap
  5. Uitspraak van straf over de mens
  6. Naast slecht nieuws Goed Nieuws
  7. Problemen in de wereld
  8. Wereld van moeilijkheden en veel ongemakken
  9. Oplossing voor de wereld
  10. Is er meer in het leven dan dit
  11. Wat is de zin van dit leven
  12. Lijden, probleem in en van deze wereld
  13. Loon van zonde opgeheven
  14. Losgeld voor iedereen
  15. Lijden bedekt door Zoenoffer
  16. Sterfelijkheid
  17. Sterfelijk en spiritueel lichaam
  18. Ziel
  19. Hoop
  20. Hoop eerste christenen
  21. Hoop op een man
  22. Hoop op Leven
  23. Hoop voor de toekomst
  24. Levenslessen
  25. Brood en leven
  26. Lijden
  27. Lijden, waarom God het toelaat
  28. Redenen om gedoopt te worden
  29. Bij het uitkijken naar nieuwe dopen
  30. Gemoedsrust of Innerlijke vrede
  31. Plan van de Goddelijke Maker
  32. Plan van God
  33. God komt ons ten goede
  34. Gods beloften
  35. Gods Hoop en onze hoop
  36. Op wie Hopen
  37. Jezus de Gezonden Afgezant van God
  38. Ware hoop
  39. Plan van God en wereldvrede
  40. Redding
  41. Gods Redding
  42. Lam van God -Voorspeld
  43. Lam van God – offer gebracht ter verzoening
  44. Onschuldig Lam
  45. Loskoper
  46. Zoenoffer
  47. Jezus moest sterven
  48. Dood
  49. Dood & Doden
  50. De Staat van onze doden
  51. Armageddon
  52. Dag van Jehovah
  53. Leven na de dood
  54. Christelijke Hoop op Eeuwig Leven
  55. Grote verdrukking en Armageddon
  56. Hij die komt – de Mensenzoon
  57. Terugkeer van Jezus
  58. Christus Wederkomst
  59. Tijden van herstel
  60. Hij die zit aan de rechterhand van Zijn Vader
  61. Wereldwijde Koninkrijksregering
  62. Heerlijke einde
  63. Bestemming Getrouwen en Rechtvaardigen
  64. Rechtvaardigen
  65. Koninkrijk Gods
  66. Koninkrijk van God
  67. Hemel en hemelen
  68. Hemel en Hel
  69. Hel een eeuwige marteling – geen Bijbelse leer
  70. Leven na de dood
  71. Bestemming van de aarde
  72. Paradijselijke tuin
  73. Hersteld Paradijs

Vragen die bij een doop moeten worden gesteld

Baptême, doop, onderdompeling, l'immersion totale dans l'eau
Photo by Jose Vasquez on Pexels.com

 

Vragen die bij een doop moeten worden gesteld

Eerste en belangrijkste vraag: Waarom wil je gedoopt worden? (Aanvaardbare antwoorden hebben te maken met iemands liefde voor God en een persoonlijk verlangen en toewijding om Hem te dienen. Onacceptabele antwoorden: « Ik ben nu oud genoeg. » « Het zou mijn ouders (of man, of vrouw, of kinderen) gelukkig maken. » « Mijn vrienden laten zich dopen. »)

  1. Wat is de Bijbel? Een verzameling geschriften van mensen die door God geïnspireerd zijn, om het verhaal van Gods handelen met de mens te schrijven en om te schrijven over Gods aanbod van eeuwig leven.2. Is er een andere rechtstreekse bron van de kennis over eeuwig leven? Nee.

    3. In welke toestand verkeerde de oorspronkelijke schepping, met inbegrip van Adam toen hij voor het eerst werd geschapen? Perfect, of « zeer goed ». Er was geen zonde of dood in de wereld.

    4. Waardoor verloor Adam deze toestand? Dat wil zeggen, wat bracht Gods vloek over de mens en zijn wereld? Adam was ongehoorzaam aan God!

    5. Heeft Adams overtreding invloed op ons? Zo ja, hoe? Ja, het gevolg van Adams ongehoorzaamheid is voor de gehele mensheid, in onze sterfelijke, zondige natuur die wij van hem hebben geërfd.

    6. Heeft God enige voorziening getroffen voor onze verlossing van deze vloek? Ja, door onze Heer en Heiland, Jezus Christus.

    7. Wat is de belangrijkste belofte die God aan Abram deed? Dat hij en zijn « zaad » het land Palestina als eeuwig bezit zouden ontvangen.

    8. Werd deze belofte aan iemand anders gedaan? Ja, voor de nakomelingen Isaak en Jacob.

    9. Heeft iemand van hen deze belofte werkelijk ontvangen? Nee, zij stierven allen in geloof, de belofte nog niet ontvangend.

    10. Wie is het « zaad » waarop in deze beloften wordt bedoeld? Jezus Christus, de afstammeling van Abraham.

    11. Hoe kunnen we deze beloften beërven? Door in Christus gedoopt te worden, worden we geestelijk kinderen van Abraham, en erfgenamen met Christus van dezelfde belofte.

    12. Wat is het evangelie? Het « goede nieuws » van het koninkrijk van God en de naam (of het voornemen) van Jezus Christus.

    13. Heeft God ooit eerder een koninkrijk op aarde gehad? Ja, het koninkrijk Israël. Het werd eerst geregeerd door de rechters en vervolgens door de koningen gedurende ongeveer 400 jaar.

    14. Wat gebeurde er met dat koninkrijk? Het werd eerst verdeeld en vervolgens omvergeworpen, en het volk Israël werd verstrooid onder de andere naties, vanwege hun rebellie tegen God.

    15. Wat is de belofte die God aan David, de koning van Israël, deed? Dat zijn koninkrijk hersteld zou worden en dat zijn « zaad » er voor eeuwig over zou regeren, zittend op zijn troon in Jeruzalem.

    16. Wie is het « zaad » waarop deze belofte betrekking heeft? Jezus Christus, de afstammeling van David.

    17. Wat is de aard van de mens? Sterfelijk. Fysiek heeft hij geen superioriteit over de dieren. Wanneer zijn adem hem verlaat, sterft hij en houdt hij op al zijn zintuigen te bezitten.

    18. Wat is de « ziel »? Het lichaam, de persoon zelf. Het hele wezen.

    19. Wat is de « geest »? De levensadem in de mens. Ook zijn geest of gezindheid.

    20. Leert de bijbel dat mensen of hun « ziel » bij de dood naar de hemel gaan? Nee.

    21. Heeft de mens of zijn « ziel » een bewust bestaan in de dood? Nee.

    22. Hoeveel goden zijn er? Slechts één God, de Schepper van alle dingen.

    23. Wie is Jezus Christus? De eniggeboren Zoon van God, geboren uit de maagd Maria.

    24. Is Jezus ook een mens? Ja. Hij werd geboren met dezelfde sterfelijke, zondige natuur die wij allemaal bezitten. Zelfs nu, hoewel hij onsterfelijk is, is hij nog steeds een man.

    25. Zijn God en Zijn Zoon dezelfde persoon, of afzonderlijke personen van een « drieëenheid »? Nee, er is maar één God!

    26. Had Jezus een voormenselijk bestaan? Nee, behalve in de geest en het doel van God.

    27. Zijn God en Zijn Zoon gelijk in macht? Nee. God is oppermachtig. Alle macht en autoriteit die Christus nu heeft, werd hem door zijn Vader gegeven.

    28. Wat is Gods Geest? Gods kracht, waardoor Hij Zijn wil uitvoert.

    29. Is de Heilige Geest een afzonderlijke en gelijkwaardige « God »? Nee, het is gewoon een verlengstuk van de ene God.

    30. Wie of wat is de « duivel »?
    De personificatie van het kwaad of de zonde, die deel uitmaakt van de sterfelijke menselijke natuur.

    31. Was het voor Jezus mogelijk om te zondigen toen hij sterfelijk was? Ja. Anders zou zijn verzoeking en overwinning op de zonde, of de « duivel », onwerkelijk en zinloos zijn geweest.

    32. Waarom was het in Gods plan noodzakelijk dat de Heiland een mens was? Opdat hij door volmaakte gehoorzaamheid de « duivel » in zijn eigen vlees zou kunnen overwinnen.

    33. Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf? Als een volmaakt offer, om deze « duivel », of de macht van de zonde in zichzelf, volmaakt en absoluut te vernietigen. En als vertegenwoordiger van anderen, die door het geloof in Hem hun zonden vergeven zouden kunnen worden en zo hun eigen overwinningen op de zonde zouden behalen.

    34. Waarom wekte God Christus uit de doden op en gaf hem eeuwig leven? Omdat hij volmaakt gehoorzaam was, zelfs tot aan de dood aan het kruis, en daarom kon het graf hem niet in de dood houden.

    35. Na zijn opstanding steeg Jezus op naar de hemel. Wat is nu zijn rol? Hij treedt op als hogepriester en middelaar voor hen die door geloof in gebed tot God naderen.

    36. Kunnen wij door bemiddeling van iemand anders dan Jezus Christus tot God bidden? Nee. Hij is de enige middelaar tussen God en de mens.

    37. Stierf Jezus omdat God boos was op de mensheid? Nee, Hij stierf omdat God de wereld zo liefhad dat Hij wilde dat Zijn geliefde Zoon zou sterven, zodat zondaars zouden geloven, zich zouden bekeren en gered zouden worden.

    38. Wie of wat is « satan » In het Oude Testament het Hebreeuwse woord voor tegenstander. In het Nieuwe Testament is Grieks Satanas hetzelfde als « de duivel », een gelijkenis over zonde.

    39. Wat zijn « onreine geesten » en « demonen »? Een nieuwtestamentische manier om geestesziekten en stoornissen te beschrijven.

    40. Wat is « de hel »? Wat is het verschil tussen Hades en Gehenna? De hel in het Nederlands is de vertaling van twee verschillende Griekse woorden: – Hades is de put of het graf; kortom, de staat van de doden die slapen.- Gehenna is een vallei in Jeruzalem die wordt gebruikt in een profetie van Jeremia.

    41. Worden de goddelozen voor eeuwig gemarteld? Nee, ze sterven gewoon zonder hoop. Dit is een « eeuwige straf » omdat het de eeuwige dood is.

    42. Wat is er voor de doop vereist? Kennis en geloof in het evangelie. Dit geloof moet ook leiden tot oprecht berouw over zonden uit het verleden.

    43. Wat is in het kort het evangelie? Het evangelie is het « goede nieuws » over het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus. Het is de boodschap dat God de aarde zal vullen met Zijn heerlijkheid in een groep onsterfelijke mensen die Hem zullen liefhebben en gehoorzamen. Jezus zal het koninkrijk van God op aarde vestigen en duizend jaar lang als koning met zijn heiligen regeren.

    44. Wat is de doop? Onderdompeling of volledige bedekking met water.

    45. Waarom moeten wij op deze wijze gedoopt worden? Omdat het symbool staat voor de dood, begrafenis en opstanding van Christus.

    46. Waarom moeten wij ons laten dopen? Het is de enige manier waarop onze zonden kunnen worden weggewassen en we de naam van Jezus Christus kunnen aandoen.

    47. Waarom moeten wij de naam van Jezus Christus dragen? Opdat wij met hem erfgenamen mogen worden van Gods belofte en door geloof deel mogen hebben aan zijn gerechtigheid.

    48. Zullen alle mensen die ooit hebben geleefd, uit de doden worden opgewekt? Nee, alleen zij die door kennis verantwoording verschuldigd zijn aan God.

    49. Wat zal er gebeuren met hen die leven en sterven zonder kennis van het evangelie? Ze zullen omkomen. Ze zullen niet worden opgewekt.

    50 . Wanneer zal de opstanding plaatsvinden? Bij de terugkeer van Christus naar de aarde.

    51. Wat zal Jezus nog meer doen als hij terugkomt? Hij zal de levenden die verantwoordelijk zijn, bijeenbrengen, samen met degenen die uit de doden zijn opgewekt. Hij zal alle verantwoordelijken oordelen, de ontrouwen straffen met de eeuwige dood en de gelovigen belonen met eeuwig leven.

    52. Wat gebeurt er nadat de rechtvaardigen onsterfelijk zijn gemaakt? Christus en zijn heiligen zullen hun heerschappij over de wereld vestigen, desnoods met goddelijke kracht, en het koninkrijk van God oprichten.

    53. Wie zal de koning van dit koninkrijk zijn? Jezus Christus.

    54. Wie zal met hem regeren? De onsterfelijke heiligen.

    55. Wie zullen de onderdanen van dit koninkrijk zijn? De sterfelijke mensen die overblijven na de tijden van benauwdheid.

    56. Heeft de terugkeer van de joden naar Israël enig aandeel aan Gods plan?

    Ja, zij zullen beproevingen ondergaan; sommigen zullen berouw hebben en voorbereid zijn op de komst van Jezus, hun Messías, ten einde de « eerste heerschappij » van zijn koninkrijk te zijn.

    57. Hoe lang zal Christus regeren?
    Ongeveer duizend jaar.

    58. Wat gebeurt er na de duizend jaar? Alle zonde en dood zullen ten slotte worden weggenomen en de aarde zal werkelijk vervuld zijn van Gods heerlijkheid.

    59. Als er alleen onsterfelijke mensen op aarde zijn, waarom zal er dan nog iets gebeuren? Christus zal het koninkrijk overdragen aan de Vader.

    60. Wie zijn de engelen? De boodschappers van God. Soms gebruikt de bijbel het woord voor gewone sterfelijke mensen, maar meestal waren en zijn de engelen onsterfelijke wezens uit de hemel.

    61. Kunnen engelen trouwen of in opstand komen? Nee. Jezus zegt dat engelen niet trouwen.

    62. Kunnen wij alleen door goede werken gered worden? Nee, we zijn gered door de genade van God door geloof.

    63. Kunnen wij gered worden zonder het offer van Christus? Nee, het is de enige manier waarop onze zonden vergeven kunnen worden.

    64. Dienen gelovigen te stemmen of aan politiek deel te nemen? Nee. Hun koninkrijk is niet van deze wereld. Zij geloven dat God regeert in het koninkrijk der mensen, en stelt en verwijdert wie Hij wil; daarom dienen zij zich niet in de positie te brengen dat zij zich verzetten tegen de wil van hun Vader in de hemel.

    65. Dienen gelovigen wapens te dragen of in het leger of bij de politie te dienen? Nee. Zij zouden vreemdelingen en pelgrims in deze tegenwoordige boze wereld moeten zijn, die zich niet verzetten tegen het gezag van regeringen, maar ook niet deelnemen aan de uitoefening van dat gezag.

    66. Dienen gelovigen zich te wreken op onrecht, door een rechtszaak aan te spannen of op andere wijze?
    Nee. Ze moeten ‘de andere wang toekeren’, goed met kwaad vergelden, degenen vergeven die hen onrecht aandoen en zelfs hun vijanden liefhebben.

    67. Wat is onze plicht jegens God en zijn Zoon? Om God lief te hebben, te loven en te verheerlijken door Zijn Zoon, in alle dingen en te allen tijde. Om de geboden van Christus zo goed mogelijk te onderhouden, uit dankbaarheid voor wat God voor ons heeft gedaan.

    68. Wat is onze plicht jegens de wereld? Om onze naasten lief te hebben als onszelf, zowel in daden als in woorden. Indien mogelijk, om hen de waarheid van God te leren.

    69. Bezit iemand thans de gaven van de Heilige Geest? Nee. Die gaven hielden op na de dagen van de apostelen.

    70. Met wie dient een gelovige te trouwen? Alleen een andere gelovige. Ons wordt bevolen om niet samen met een ongelovige onder een ongelijk juk te komen.

    71. Dient een gelovige er ooit naar te streven te scheiden? Nee. Wat God heeft samengevoegd, mag de mens niet verdelen.

    72. Welke speciale verordening stelde Christus in? Het Heilig Avondmaal, of het breken van het brood. Het wordt ook wel communie genoemd.

    73. Wat is het avondmaal des Heren? Het breken van het brood en het nuttigen van wijn ter gedachtenis aan Christus.

    74. Wat betekent dit? Het brood vertegenwoordigt het lichaam van Christus; de wijn, zijn vergoten bloed; Samen laten ze Zijn dood voor ons zien, totdat Hij komt.

    75. Hoe vaak dienen wij aan het avondmaal des Heren deel te nemen? Elke zondag, indien mogelijk.

    76. Kan iemand aan het avondmaal des Heren deelnemen?
    Nee, alleen gedoopte gelovigen in het ware evangelie.

    77. Waarom staan wij erop alleen met leden het brood te breken of gemeenschap te hebben? Christus vroeg aan niemand anders dan aan ware gelovigen om Hem zo te gedenken. Op deze manier kunnen valse leerstellingen het ware evangelie dat onder ons geloofd wordt, niet afzwakken of vernietigen. En door geen brood te breken met anderen die niet geloven zoals wij, laten we ze zien hoe belangrijk onze hoop voor ons is, en moedigen we ze aan om dezelfde waarheden te leren.

    78. Hebt u alle huidige nadelen (vanuit een natuurlijk standpunt) die de Waarheid over u zal brengen, volledig overwogen? Ja, en ik ben bereid ze te aanvaarden.

    79. Beseft u dat de Waarheid niet alleen een « religie » is, maar een geheel andere manier van leven?
    Ja, en ik ben bereid om het te leven.

+

Voorgaande

  1. Wat als
  2. Het spirituele “kledingstuk” voor onze ziel
  3. Wij moeten getrouw aan God zijn
  4. Getrouwen aan God laten zich dopen
  5. Op weg naar het altaar van de wereld
  6. Wat zegt de Bijbel over de doop?
  7. Zich kandidaat stellen voor de ware doop
  8. De klaarstaande doopkandidaat
  9. Kinderdoop tegenover doop als volwassene #1 Kinderdoop
  10. Kinderdoop tegenover doop als volwassene #2 De tienerdoop
  11. Kinderdoop tegenover doop als volwassene #3 Volwassendoop
  12. Kinderdoop tegenover doop als volwassene #4 Vragen voor de doopkandidaat