We hebben gezien dat de centrale aansporing van deze brief is, zoals uitgedrukt in de woorden van Paulus ‘ gebed
voor de gelovigen:
« opdat hun harten vertroost zouden worden in de liefde, en tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het verstand, tot de erkenning van hun verborgenheid van God, en van de Vader, en van Christus » (Kol.1:2).
Verenigd in een « volledige verzekering van begrip », ervaren ware broeders in Christus een vreugdevolle gemeenschap die elke vriendschap die de wereld kan bieden, veel te boven gaat. Want de eenheid van de gelovigen moet in zekere mate die volmaakte eenheid weerspiegelen die bestaat tussen de Vader en de Zoon. Zo bad de Heer:
« bewaar door uw naam degenen die Gij mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals wij zijn … en ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in mij zullen geloven, opdat zij allen één zijn; zoals Gij, Vader, in mij zijt en ik in U, opdat ook zij één zijn in ons … en de heerlijkheid die Gij mij gegeven hebt, heb ik hun gegeven, opdat zij één zijn, zoals wij één zijn » (Joh 17:11,21,22).
Met Christus verrezen zijn in de doopwateren van een typisch graf (Kol.3, 1), is een krachtige invloed die broeders onweerstaanbaar samenbrengt, ongeacht hun persoonlijke verschillen. In tegenstelling tot het moeras van de mensheid die alleen het hunne zoekt, wiens enige verlangen is om de kruipende instincten van het vlees te bevredigen, hebben de Broeders van Christus geen oog voor de tijdelijke voordelen van dit leven. In plaats daarvan, één met hem, en in hem, proberen ze hun genegenheid te vestigen
« over de dingen boven, niet over de dingen op de aarde » (Kol. 3:2).,
want ‘boven’ is waar hun Meester is, en daarom is hun hoop op leven Verborgen (3:3). Het zijn elementen van een nieuwe schepping (2 Kor.5:17), gevormd naar het beeld en de gelijkenis van hun maker (Kol. 3:10) – de samenstellende delen van een « nieuwe mens » (Kol. 3:10), gevormd door de levende invloed van het woord op de tafelen van hun hart. En als een nieuwe mens – compleet in Christus, die geen behoefte heeft aan verdere toevoeging door middel van de tradities van de mensen en de Judaïstische invloed van degenen die hen willen laten geloven in « een ander evangelie » – staan ze heel, met wederzijdse achting voor elkaar,
« verdraag elkaar en vergevensgezind » (Kol. 3:13),
Om te behoren tot een Christadelphiaanse ecclesia wordt er van de deelnemer verwacht dat deze de Bijbelse leer volgt en bereid is om als een broeder in Christus deel uit te maken van een gemeenschap waar men dezelfde waarden en normen hanteert welke door de eerste volgelingen van Christus werden gehanteerd.
Als men tot een Christadelphiaanse ecclesia wil behoren moet men zich akkoord verklaren om de leer van Jezus Christus te omschrijven en zijn God te aanbidden. Lidmaatschap van een ecclesia omvat deelname aan reguliere erediensten, bijbelstudies en gemeenschapsactiviteiten, evenals het ondersteunen en verzorgen van medeleden van de ecclesia.
In bepaalde protestantse kerken wordt er, zoals bij ons, uitgegaan dat men voldoende kennis moet opgedaan hebben over God en Zijn Volk, alsook over de Schrift en het geloof, zodat men minstens in de tienerjaren moet zijn om een keuze te maken.
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een klein kind dopen aan dat kind niets bijdraagt om het te helpen bij zijn of haar geloof te ontwikkelen. Ook al mag de kinderdoop een „onheuglijk lange traditie” kennen, moeten we beseffen dat bepaalde tradities het woord van God krachteloos hebben gemaakt ter wille van hun overlevering. (Matthéüs 15:6)
Als kinderen opgroeien komen bij hen heel wat vragen over God en gebod. Tijdens hun zoektocht omtrent God en geloof kan het zo ver komen dat zij zich graag aan God willen opdragen. Hiertoe maken zij dan soms de keuze om zich te gaan laten dopen in de kerkgemeenschap waarin ze zijn opgegroeid.
Als zij dan later een andere kerkgemeenschap leren kennen en zich daar beter thuis voelen, vragen zij zich dikwijls af waarom ze zich opnieuw moeten laten dopen. Daarbij vergeten ze dikwijls wat er bij hun eerste doopsel aan hen gevraagd is geworden, of waaraan ze zich toen moesten voldoen.
Bij het het doopsel van een zuigeling wordt volgens sommige kerken, op grond van het levende geloof van de ouders als het ware een voorschot genomen op het geloof dat het het kind van vader en moeder zal krijgen overgedragen. Het is om die reden dat wanneer het christelijk geloof volstrekt afwezig is bij één van de ouders of bij beide ouders, of wanneer de ouders niet in willen staan voor de geloofsontwikkeling van hun kind, dat de Kerk daarom het doopsel uitstelt. Indien dan die kinderen op een leeftijd komen waarbij ze zelf beslissingen kunnen nemen, staan die kerken dan open om hen te dopen.
Gereformeerde kerkgangers willen regelmatig de overstap maken naar een baptistengemeente en daar graag volledig lid willen worden, maar hebben dan wel moeite met het ‘herdopen’ of ‘overdopen’. Als de personen in de middelbare school komen te zitten, worden ze nog meer met allerlei vragen over levenshouding en geloof geconfronteerd.
Door de eeuwen heen was de kinderdoop verreweg het populairst geworden, maar sinds eind vorige eeuw zijn er toch meer vragen gekomen over de waarde van zulke doop en of men niet beter naar een geloofsdoop zou over gaan. Over die geloofsdoop zijn de meningen ook zeer uiteenlopend. Daarvan wordt gezegd dat het niet alleen een persoonlijke keuze is, maar dat God de doopkandidaat zelf zou uitgekozen hebben. Dat laatse mag de doopkandidaat dan zulk intens gevoelen geven dat deze jaren later er nog van overtuigd is dat omdat God hem of haar heeft uitgekozen en geen nieuwe doop moet plaats vinden.
Ik geef toe dat bepaalde jongeren werkelijk overtuigd zijn dat ze de juiste keuze hebben gemaakt bij hun tienerdoop, en dat ze toen wel degelijk alles begrepen waarover het ging. Het kan dan ook gerust zijn dat een dopeling toenertijd bij de tienerdoop ook daadwerkelijk geloofde in een Enige God, maar daar niet verder bij nadacht of zijn of haar kerkgemeenschap ook zo over een Enige Ware God dacht. Dikwijls waren hun gedachten zodanig verweven met de doctrines van de kerk waar ze toebehoorden. Ze stonden er dan ook niet stil bij het al dan niet bestaan van drie verschillende entiteiten van hun godheid die ook over « wij » sprak, dus volgens hen het ook over Christus Jezus had.
Aanhangers van de kinderdoop zien in die handeling een gelijkenis met de vroegere besnijdenis. In het Oude Testament werd van elk joods jongetje op de achtste dag na zijn geboorte als teken van het verbond tussen God en Israël, conform Gen. 17:10-12 en Lev. 12:3 een besnijdenis uitgevoerd op baby’s, waarbij dan een klein cirkeltje vlees van de voorhuid (het losse schuifbare omhulsel) van de penis weggesneden wordt. In vele christelijke gemeenschappen zien ze dan de doop als het teken van het nieuwe verbond. Volgens die kerken zijn de beloftes van het nieuwe verbond groter dan die van het oude verbond, en daarom zeggen zij dat
het zou vreemd zijn om te denken dat de beloftes in het Oude Testament wel betrekking hebben op de kinderen, maar die van het Nieuwe Testament niet.
Terwijl niet-trinitariërs de doop als een actief gebeuren aanschouwen waarbij de doopkandidaat te kennen geeft een persoonlijke relatie aan te gaan met God en deelgenoot te worden van de gemeenschap van volgelingen van Christus, vinden de aanhangers van de kinderdoop dat men niet actief in de doop is, maar passief. Volgens hen wordt de doop ontvangen en wordt het doopsel door de kerk toegediend in de naam van God. Daarom zien kinderdopers de doop als een handeling van God waarin Hij Zijn beloftes geeft aan de persoon die gedoopt wordt.
Natuurlijk kan God zijn beloftes zowel aan kinderen als aan volwassenen geven, maar de instelling van het doopsel is een handeling die al voor Jezus openbare leven werd uitgevoerd onder volwassen mensen, als teken van hun overgave aan God. Zo ook liet Jezus zich door Johannes de Doper in de rivier de Jordaan volledig onderdompelen, als teken van overgave aan zijn hemelse Vader.
Bij de Christadelphians wordt er van de doopkandidaat ook verwacht dat deze een teken van volledige overgave aan God in de gemeenschap uitvoert. Hierbij wordt dan het doopritueel een bevestiging van dat verbond met God maar ook van een verbintenis van de gemeenschap van Broeders en zusters in Christus.
Wij kunnen begrijpen dat indien iemand gedoopt is in een Pinkstergemeenschap en enkel de volgende vragen gesteld kreeg
Geloven jullie in God de Vader, onze Schepper en Verlosser?
Willen jullie Jezus Christus volgen, Zijn Zoon, onze gekruisigde en opgestane Heer?
Vertrouwen jullie je toe aan de heilige Geest, die ons leven vernieuwt?
Verlangen en beloven jullie met de gemeente, verenigd rondom Schrift en Tafel, de Heer trouw te dienen in de opbouw van Zijn kerk en de komst van Zijn Koninkrijk?
dat men gerust ook « Ja » kon antwoorden als men werkelijk geloofde in de Enige Ware God, de hemelse Vader van Jezus Christus. Zodoende kon dat doopritueel een echte overgave zijn aan God.
Voor zulke gedoopten zal die doop dan ook werkelijk een overgave en verbintenis met God geweest zijn. Hun actie is dan daadwerkelijk een verbintenis met Die Enige Ware God die slechts één is.
Maar omdat hun doop verricht is in een trinitarische Kerk kan het voor anderen onduidelijk zijn of zij zich werkelijk overgegeven hebben aan het Ware Geloof. Vooral als zij na die doop nog lang in die gemeenschap vertoefd hebben en daar liederen hebben mee gezongen waar Jezus als God wordt verheerlijkt.
In meerdere Pinkstergemeenten zingt men trouwens na het doopsel een lied waarbij men zegt neer te knielen voor Jezus, die zij aanschouwen als hun Heer (God). Zulk een aanbidding van Jezus kan helemaal niet en indien een vroeger lid van een trinitarische kerk dan ook lid wil worden van onze Christadelphian beweging, zal die persoon moeten overgaan tot het afsluiten van dat oude leven en het nieuwe leven moeten binnengaan door volledige onderdompeling in het water en bekentenis van het aanhouden van slechts één Ware God, de God van Abraham, God van Isaak en Jakob, die ook de God van Jezus Christus is.
De tienerjaren zijn een niet te onderschatten periode van geloofsonderzoek en ontwikkeling. Het is een belangrijke fase in het leven: een tijd van intense emoties en van creativiteit, een fase waarin sociale contacten erg belangrijk zijn.
Het is ook een tijd van ‘wikken en wegen’ en waar het kind zelf een persoonlijke keuze wil maken, vrijgevochten van de wil van de ouders. Dat maakt dat op gebied van geloof de kinderen tijdens de adolescentie een heel andere weg kunnen uitgaan dan hun ouders.
Wij zijn er van overtuigd dat kinderen in de tienerleeftijd hun vriendschap met Jehovah willen gaan verdiepen. Hiertoe zal het gerust gebeuren dat zij met een doop aan hun hemelse vader duidelijk willen maken war zij staan. Die keuze moeten we respecteren.
Bij het over gaan naar een andere kerkgemeenschap komt het er echter ook op aan of de gedachten bij het doopritueel overeenstemmen met de gedachten van de nieuw gekozen kerkgemeenschap.
Grootste vraag is of zij bij hun tienerdoop werkelijk zijn gegaan voor de God van de Bijbel die wij als Broeders in Christus hoog in ons hart willen dragen.
Het kan lastig zijn als men het gevoelen krijgt dat het ondergane doopsel niet erkend is. Maar men moet het dan eerder zien dat men bij een herdoping nu ook aangeeft dat men als Broeder of Zuster in Christus door het leven wil gaan, ten dienste van Jehovah, de enige Ware God.
Met zich over te geven aan een herdoping stelt men zich bescheiden op, en is het die nederige overgave aan God die te bewonderen valt. Met nu over te gaan op een volwassen doop maakt men het duidelijk dat men zijn leven wil opdragen aan God.
De voorbereidingstijd naar dat doopsel kan dan een mooie tijd zijn waarin ze geestelijk groeien, net zoals het voor Jezus was. (Lees Lukas 2:52.)
Onze pelgrimstocht vatten we aan tijdens de donkere uren van het ochtendgloren, waarbij we die wereld van vertwijfeling achter ons willen laten. We beseffen dat er heel wat verkeerd gaat in die wereld die we de rug toe willen keren.
Het Volk van God, dat grotendeels bestond uit rondtrekkers wist maar al te goed dat men zich moest afkeren van die wereld die geen oog had voor de Grote Ontwerper van deze aarde. Ook zij wisten dat men zich moest afkeren van zonde. Tijdens hun tochten deden ze er alles aan om daarin te slagen. Maar zoals elke mens, waren zij ook soms zwak en vervielen in zonde. Ook wij, tijdens onze tocht, moeten hiervan bewust zijn dat dit ook een deel van ons leven zal zijn.
Maar we vatten de reis wel aan met onze beste voornemens en met het geloof dat we er voor elkaar zullen zijn om elkaar vooruit te trekken en te behoeden voor het kwaad. Zoals in vroegere tijden zijn er lichtpunten geweest in de duisternis en mannen van God die konden het voortouw nemen om het volk op het juiste pad te houden.
Een goede twee duizend jaar geleden is er ook nog zo een man van God geweest die uitleg over de hemelse Vader kwam geven en die de mensen opriep om hem te volgen als het licht in de duisternis. Het was een gezondene van God die tot de mensheid sprak en ze verzocht hem te volgen. Hij was een NazareenseJood die zeer goed de Geschriften kende en zijn hemelse Vader lief had boven alle wereldse heren. Hiervan waren heel wat geestelijke leiders niet gediend, waardoor ze zich ook keerden tegen die man die meer aandacht kreeg dan hen en die het waagde zich zoon van God te noemen.
Het is in navolging van die Joodse leermeester dat wij mee willen stappen met hen die geloven in de lang verwachte zoon van God die we als de Kristos – de Gezalfdevan God – of Christus willen aanvaarden. We geloven namelijk dat hij die Messias is waarnaar men zovele eeuwen naar had uitgekeken.
Het is belangrijk om te weten onder welke naam men in de wereld wenst gekend geraakt te worden.
Voor de trektocht zou men kunnen zeggen dat zij die er in geïnteresseerd zijn om mee te lopen, gerust ook als zijn volgelingen of broers en zusters van hem willen worden aanzien. Daarom willen ze ook met alle plezier zijn naam dragen en dat laten optekenen op hun paspoort.
Die belangrijke prediker noemde Jeshua ben Josef (Jeshua zoon van Jozef) en daarom willen wij onder zijn naam verder de wereld intrekken als « Jeshuaist » of ‘Jesjoeaist’, wat betekent « volgeling van Jeshua« .
Terwijl de vele ‘naam christenen’ helemaal niet het gezag van de Heilige Schrift volgen, willen we dat zij die met ons mee op trektocht gaan de Bijbel als gids mee nemen en het Woord van God als de hoogste gezagsdrager herkennen.
De Drie-eenheid: Een typische afgodenprent met de voorstelling van de drievoudige godheid: God de Vader, god de zoon en God de Heilige Geest.
Diegenen die met ons mee gaan doorheen de velden, bergen en dalen en mee de waters oversteken, zullen samen verder gaan inzien hoe belangrijk het is zich te ontdoen van een naam die een verkeerde lading dekt. Als men zich uitgeeft voor christen zullen de meesten denken aan al die andere christenen die geloven in de Heilige Drie-eenheid. Maar daar wil men niet bij behoren als men samen de trektocht wil gaan beëindigen op de plaats waar we moeten toekomen. Daarom is het belangrijk dat je van het begin aan geeft dat je wil door het leven gaan als een Jeshuaist of volger van Jeshua, en zelfs in die hoedanigheid dat je een Broeder in Christus bent, of voor de vrouwen en Zuster in Christus.
Tijdens onze tocht zullen we zeer duidelijk maken aan de buitenwereld dat wij als Broeders en Zusters in Christus verder door het leven willen gaan.
Bovenal is de pelgrim samen met anderen om naar het Woord van God te luisteren, en het licht van dit woord roept in hem een nieuwe kijk van geloof op over zijn eigen leven en over de verwerping die hij bij vele gelegenheden van God heeft gemaakt. Hij ontdekt de weg die voor hem ligt. Net als David, als de verloren zoon, keert hij zich af van zijn zonde en wendt hij zich tot God, die altijd klaar staat voor vergeving. Hij doet boete in de volle zin van het woord: zijn pelgrimsbiecht is het startpunt van een authentieke bekering.
In vreugde en in een sfeer van viering neemt hij samen van het brood en de wijn ter gedachtenis aan het Laatste Avondmaal van Jezus Christus (de Eucharistie). Hij ervaart de eenheid die bestaat tussen alle kinderen van God: er is waarlijk één geloof, één Heer, één doopsel, één God en Vader, maar ook een ongeveinsde naastenliefde, die vrede en geluk met zich meebrengt. Ten slotte maakt hij deel uit van de zending van de Kerk. Tegelijkertijd voelt hij zich solidair met alle mensen in dezelfde strijd voor rechtvaardigheid en vrijheid.
Gods Woorden voor de pelgrimstocht van het leven
Het leven is een pelgrimstocht
Het is in een tweede fase dat de pelgrims, in het licht van het Woord van God, zullen ontdekken dat de ontplooiing van hun leven een nieuwe betekenis krijgt in de uitstraling van de werkelijkheden die tijdens een pelgrimstocht worden beleefd: « Het leven is de ware, de enige pelgrimstocht ».
Een reis om God te ontmoeten
Net als een pelgrimstocht is het menselijk leven een reis om God te ontmoeten. God is altijd op zoek geweest naar de mens om zichzelf aan hem te geven en hij biedt hem een uitwisseling van liefde aan, die in Jezus Christus wordt gerealiseerd. Het heiligdom dat de pelgrim bezoekt, is slechts het beeld van dat « volmaakte heiligdom » dat de mensheid van Christus is. God was de eerste die ons met een buitengewone liefde liefhad door het geschenk dat Hij ons gaf van Zijn Zoon, Jezus Christus.
Een wandeling in de kerk
Zoon van God, die naar de aarde van de mensen is gekomen, « het Woord van de Vader dat Hij openbaart, « een dienaar die het lijden aanvaardt », zet hij zijn zending voort in de Kerk.
Door het doopsel heeft hij ons verenigd met het mysterie van zijn dood en verrijzenis. Als we nu samenkomen in de ecclesia, voelen we ons verbonden als broeders en zusters in Christus, maar nog meer met onze Goddelijke Vader, de Ene Ware God. Deze verbinding met God of Gods verbond met Zijn volk, en met ons, geeft ons de kracht om door te gaan in het leven.
En zijn Geest begint in de gemeenschap van gelovigen de eenheid te realiseren waarnaar de hele mensheid op weg is.
Een opwaartse weg naar heiligheid
Het is ook in de Kerk dat de christen het eeuwige Woord van God ontvangt. Hij ontvangt het in geloof en in het licht ervan ziet hij de roeping tot heiligheid die de zijne is en die hij zijn hele leven en door de meest uiteenlopende vormen van zijn activiteit moet verwezenlijken. Hij zal dat doen, niet goedkoop, zelfs niet passief, maar met een volledig lucide inzet, waarvan hij soms de ware dimensie moet herontdekken. Door zijn werk, in zijn dagelijks leven, zal de inspanning die hij levert niet alleen een legitieme zoektocht zijn naar het geluk waarvoor hij gemaakt is, maar ook een bijdrage aan de opbouw van een nieuwe wereld.
2024 bracht ons niet enkel het begin van een nieuw jaar. Het was ook het punt waar enkele mensen elkaar de hand gaven en te kennen gaven dat zij samen in een broederschap wensten te stappen.
Op 6 januari 2024 konden wij ons verheugen dat er in Anderlecht de start werd gegeven om een ecclesia te vormen en om van daaruit samen op weg te gaan om de Enige Ware God beter te leren kennen en te dienen.
Hier treffen we vandaag mensen aan die besloten hebben om met ons opreis te gaan. Zij willen de reis ondernemen die hen naar meer vrijheid en zekerheid in het leven brengt, ook al beseffen sommigen nog niet volledig welke vrijheid en zegeningen hen te wachten staan als zij er in slagen om die reis te voleindigen.
Om zich naar dat eindpunt te begeven waar God ons graag zou zien toekomen, zullen wij heel wat bergen moeten beklimmen en vele dalen kruisen. Soms zou het kunnen dat het zweet en tranen zal vergen. Maar vandaag vinden wij hier reisvaardige mensen die gepakt en gezakt met hun levenservaringen reislustig zijn, en met hun medereizigers hun ervaringen willen delen.
Ze mogen zich verwachten aan een heel rijke, maar niet altijd even gemakkelijke expeditie. Maar omdat we met meerderen zijn, zullen we elkaar kunnen helpen en over de moeilijkste kliffen en diepste wateren heen kunnen helpen.
Men heeft dienstreizen, plezierreizen, speelreizen, kermisreizen, snoepreisjes, dagreizen, nachtreizen, verlofreizen, vakantiereizen, kunstreizen, gezelschapsreizen, zomerreizen, winterreizen, land en zeereizen. Onze reis is zo wat alles van dat, terwijl we mogen toezien op een heuse ontdekkingstocht en onderzoekingsreis.
Tezamen gaan we op weg om God beter te leren kennen. Hiertoe zullen we handig gebruik maken van de Gids Die Hij zelf voorzien heeft. Zijn Woord, neergeschreven in de Bijbel, is namelijk onze beste begeleider, waarvan we in de komende weken en maanden dan ook goed gebruik zullen van maken.
Zoals een reiziger of reizigster reisgoed, pakkage of bagage mee neemt, neemt eenieder hier aanwezig ook zijn ballast of pakgoed mee. Iedereen heeft wel wat dingen mee gemaakt in het leven, die aangenaam, maar ook zeer onaangenaam kunnen geweest zijn. Elk van ons heeft wel eens dingen uitgespookt die niet zo koosjer zijn. Niet alles wat we doen is namelijk volgens de wensen van de Goddelijke Schepper. Tijdens onze pelgrimstocht zullen wij tijd genoeg krijgen om na te denken wat God wil, te mediteren en om aan onszelf te werken.
Mits dat we niet over één dag ijs zullen lopen, moeten we durven de tijd nemen om onszelf terug in de juiste plooien te laten leggen. Alle plooien moeten worden glad gestreken.
Het komt er op aan tijdens onze lange reis, (bedevaart of pelgrimstocht) ons oude ik uiteindelijk kwijt te spelen en een nieuwe ik aan te doen. Op het einde van de rit moeten we ons, gezuiverd van alle blaam, aan God kunnen aanbieden. Tussendoor zullen misschien enkelen wel al besluiten dat ze rijp zijn om het “water van het leven” in te gaan en God te vragen hen “wit te wassen” zodat zij verlost mogen worden van hun vroegere zonden, om zo gereinigd, de belangrijke reis verder te zetten. Want dat doopsel is niet een eindpunt maar wel een beginpunt van een nieuw leven, waarbij de dopeling besloten heeft om volledig volgens de wil van God te leven.
Dat doopsel is dan een doortocht door de Rietzee (Schelfzee of Rode zee) waarbij Gods Volk ook bevrijd werd uit de slavernij. Maar zoals we in de Schrift kunnen lezen hebben zij daarna toch nog enkele keren de verkeerde richting ingeslagen en dingen gedaan die God niet zinden. Dat kan ons ook overkomen. Hiervoor moeten we opletten en elkaar ondersteunen.
Zodra we iemand zien afwijken moeten we deze terug de juiste weg naar het Pad wijzen. Allen samen moeten zoals in de eerste eeuwen de volgelingen van Jezus “De Weg” volgen. Hiertoe zullen de regelmatige bijeenkomsten een steun in de rug zijn. Maar dat zal niet voldoende zijn. Ieder persoon zal zelf ook initiatieven moeten nemen en dagelijks de schrift moeten onderzoeken. Zonder regelmatige Bijbellezing en Bijbelstudie zal de weg heel wat moeilijker af te leggen zijn.
Als wij ons bereid tonen om naar Gods Woord te luisteren zal Hij ook bereid zijn om naar ons te luisteren. Dan is de tijd aangebroken dat we met Hem in gesprek kunnen gaan. Zo zullen wij ook samen regelmatig met God in gesprek treden, door onze, gebeden, verzoeken, lofprijzingen en liederen.
Hopelijk zullen we op onze trektocht nog meer verdwaalden kunnen aanspreken en hen met ons mee laten gaan naar een punt waar het heerlijk toeven zal zijn.
Allen die er zullen in slagen om de pelgrimstocht te beëindigen zullen met een gerust hart tevreden mogen terugkijken naar wat ze onderweg allemaal als ballast hebben mogen achterlaten. Bevrijd van al die lasten zullen ze met velen een nieuw leven mogen binnen stappen om samen op weg te gaan naar en door die smalle poort van het Koninkrijk van Christus.
Zaterdag 6 januari was het zo ver. Men zou kunnen zeggen dat de Christadelphian ecclesiae in België een nieuw broertje of zusje hebben gekregen.
Méthode Belanwa met zijn echtgenote hebben zich bereid verklaard om hun woonruimte ter beschikking te stellen om een huiskerk uit te bouwen. Met hun nog ongedoopte vrienden, hebben ze voorgaande maanden elke zondagavond de voorbereidingen gevolgd om spoedig over te gaan tot een doopsel.
Na de verwelkoming en het openingsgebed gaf broeder Marcus Ampe de jongeren en Bijbellezing en bespreking over de Schepping van de wereld en de eerste opdracht die God aan de mensheid gaf. Hierbij werd dan ook verwezen naar de belangrijke taak die wij als Christadelphian horen te voldoen, het respect tonen naar elk levend wezen, zij het plant, dier of mens.
Vervolgens werd er over gegaan tot het bespreken van de wijze waarop wij in de toekomst onze ecclesia zouden gaan opbouwen en diensten houden om God te dienen.
Er werd duidelijk gemaakt dat wij geen werelds bestuursorgaan of besturend lichaam hebben, zoals de Christelijke Congregatie van Getuigen hun Beleidvolle Slaaf hebben, en dat wij hier in België volledig onafhankelijk zijn. Wel hebben wij het geluk dat we mogen rekenen op het patronaat van de Engelse ecclesia te Newbury, die zich bereid heeft verklaard ons verder mee te ondersteunen. Zij hebben trouwens al zeer veel voorbereidend werk, naar de dopen toe, gedaan, toen Marcus Ampe wegens gezondheidsredenen een tijd was uitgeschakeld. Hun steun is dan ook enorm gewaardeerd.
Onze onafhankelijkheid maakt dat wij ook open staan naar eender wie uit de Christadelphian gemeenschappen en daarbuiten. Men hoeft trouwens geen gedoopte te zijn om diensten bij ons mee te vieren. Enkel zijn niet gedoopten, niet toegestaan om deel te nemen aan de symbolen, maar ze mogen er bij wel aanwezig zijn.
Ook is iedereen uitgenodigd om samen uit de « Sainte Bible Gros Caractères Segond -NEG » te lezen, welke we als standaard Bijbel voor de dienst hebben genomen. Naast deze Franstalige Bijbel van de « Société Biblique de Genève » (Genfer Bibelgesellschaft) werden heel wat verschillende Bijbels voorgesteld, waaronder de leden van de ecclesia hun keuze kunnen maken om te gebruiken voor de Bijbelstudies. Daarbij gaven wij aan dat iedereen vrij is om eender welke Bijbelvertaling voor die studiemomenten of daarbuiten kan gebruiken.
A selection of Bibles presented for the ecclesia – Een selectie van bijbels gepresenteerd voor de ecclesia – Une sélection de Bibles présentées pour l’ecclésia – Uchaguzi wa Biblia uliowasilishwa kwa ajili ya eklesia
Voor de kinderdienst was de keuze gemaakt voor « La Bible pour les enfants »uitgegeven door Mame. Maar er werd ook de vraag gesteld of er ook een Nederlandstalige Kinderbijbel kon voorzien worden. Hiervoor had broeder Marcus ook wel al voor gezocht, maar nog geen degelijke versie gevonden die altijd een duidelijk verschil hield tussen God en Jezus.
A selection of Bibles presented for the ecclesia – Een selectie van bijbels gepresenteerd voor de ecclesia – Une sélection de Bibles présentées pour l’ecclésia – Uchaguzi wa Biblia uliowasilishwa kwa ajili ya eklesiaThe Northern Christadelphian Choir singing at Leeds Grammar School in 2001
Bij de vrouwen kwam de vraag naar voren hoe het zat met liederen, hymnen of lofzang, kantieken en gospels in onze diensten. Hierbij kwamen de Afrikaanse mannen ook naar voren met hun wensen dat zij van levendige muziek houden waarbij dans ook een rol speelt. Voorganger Marcus die van beroep danser was en voorheen in de niet-trinitarische Baptisten gemeenschap diensten kon bijwonen vol dans en levendige muziek, had hiernaar oor en verzekerde dat indien goede Afrikaanse en Europese muziek kon gevonden worden, waarbij nooit naar de verkeerde persoon eer wordt getuigd, wij deze ook in de dienst konden gebruiken. Broeder Marcus en Steve Robinson verzekerden de aanwezigen dat wij in onze diensten ook gebruik zouden maken van de uitstekende bron van muziek geproduceerd bij de Williamsburg Organisation, de Christadelphian music organisation, The Northern Christadelphian Choir, en vele Australische Christadelphian muziekgroepen waarvan broeder Marcus al Cd’s van bezit. Voor de muziek opgenomen door broeder Peter Clausen uit Ohio, op mp3 systeem voor de Christadelphian Hymnes moeten we nog een Franstalige versie vinden.
In ieder geval heb ik ondertussen ook de muziek van Joel Lwaga waarvan we zijn « U bent de Weg » bij onze eerstvolgende ontmoeting zullen gebruiken.
Ook werd er aangehaald dat zoals in de andere ecclesiae waar broeder Marcus voor gaat, deze zoals daar, ook regelmatig de dienst zal openen met een of andere Psalm.
Verder werd er aangegeven dat in onze onafhankelijkheid hoe de dienst uit te voeren, en zonder een vaste orde bepaling, onze diensten niet altijd hetzelfde zullen gaan verlopen, maar dat er verschillende volgordes mogen gevolgd worden. Die variatie houdt trouwens het hele gebeuren vers en maakt het aanpasbaar naar de gebeurtenissen van de dag.
Vervolgens werd er besproken hoe er naar de toekomende dopen kan gewerkt worden en waar en hoe wij deze zouden gaan laten plaats vinden. Er werd afgesproken om na te gaan of we de kerk van de geloofsgemeenschap Philadelphia of de Vrij Protestantse Kerk te Anderlecht, zouden mogen gebruiken op een zaterdagnamiddag in februari. Dat zou het ideaalste zijn als wij in zulk een kerkgebouw zonder afgodsbeelden een doopbekken zouden kunnen gebruiken. In het geval dit niet zou gaan werd er voorgesteld om de doop in een openbaar zwembad te laten gebeuren of wel in een bad, mits het voor een vijver of water buiten nog veel te koud zal zijn.
We mochten vaststellen dat iedereen zeer enthousiast was omtrent de start van de ecclesia, zowel als de goede vooruitzichten om spoedig meerdere leden als gedoopten in onze gemeenschap te mogen verwelkomen.
Steve Robinson gaf dan het gebed voor de avondmaaltijd, waarna iedereen lekker gezellig kon napraten bij het lekkere eten dat de vrouwen voorzien hadden.
In de oudheid had Jehovah God van de hemelse machten Zijn Volk opgeroepen om regelmatig samen te komen om over Hem en Zijn daden na te denken en om Hem te eren. Zo kwamen God liefhebbende mensen op een „bestemde tijd” of „afgesproken plaats” (1 Samuel 13:8; 20:35) samen in bijvoorbeeld een „tent der samenkomst” (Exodus 27:21). Zulk een „plaats van samenkomst” werd als miq·raʼ afgeleid van het grondwerkwoord qa·raʼʹ (roepen)., om aan te duiden dat het een beantwoorden was van de roep van God. Qa·halʹ is verwant aan een werkwoord dat „bijeenroepen; bijeenkomen” betekent (Exodus 35:1; Leviticus 8:4) en wordt vaak gebruikt om een gemeente als een georganiseerde groep mensen aan te duiden. Soms wordt qa·halʹ (gemeente) samen met ʽe·dhahʹ (vergadering) gebruikt (Leviticus 4:13; Nu 20:8, 10).
Het Griekse ek·kleʹsi·a (van ek, „uit”, en kleʹsis, „een roepen”) wordt in de Griekse Septuaginta gewoonlijk gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse qa·halʹ (gemeente) en soms van ʽe·dhahʹ (vergadering), hoewel laatstgenoemd woord ook wordt weergegeven met de Griekse uitdrukking su·na·goʹge (dat „een bijeenbrengen” betekent, van sun, „bijeen”, en aʹgo, „brengen”).
Voor onze bijeenkomsten gaan we af op de bijeenkomsten die de volgelingen van Jezus hielden. Wij spreken van een ecclesia voor de plaats zowel als voor de groep of verzameling van gelovigen, zoals in de christelijke Griekse Geschriften de « gemeente » met ek·kleʹsi·a wordt aangeduid.
In Handelingen 7:38 wordt het met betrekking tot de gemeente Israël gebruikt. Het Griekse woord su·na·goʹge komt in Handelingen 13:43 („vergadering in de synagoge”) en in Jakobus 2:2 („vergadering”) voor. Nog een Griekse uitdrukking, pa·neʹgu·ris (van pan, „allen”, en aʹgo·ra, dat elke soort van vergadering aanduidt), wordt in Hebreeën 12:23 met „algemene vergadering” weergegeven.
Er waren bepaalde dagen dat men er op toe zag met de familie samen te komen met andere gelovigen. Zo was er de wekelijkse sabbat, een dag van „volkomen rust, een heilige samenkomst” (Leviticus 23:3), waarbij men de tijd nam om Gods Woord te beschouwen, zoals in de latere synagogen, waar ’Mozes elke sabbat werd voorgelezen’ (Handelingen 15:21).
Ook werd de nieuwe maan gevierd (Numeri 28:11-15), de dag van trompetgeschal (Numeri29:1-6), de jaarlijkse Verzoendag (Le 16), en werd als voornaamste gebeuren van het jaar het Pascha (ter herdenking van Israëls bevrijding uit Egypte; Exodus 12:14) gevierd, waarvan God de opdracht gaf dit tot in de eeuwigheid te vieren, waardoor dit ook voor ware christenen en dus ook voor ons Christadelphians hier in België, de belangrijkste dag van samenkomst is (op 14 Nisan voor het Pascha feest of Pesach).
Wegens de grote geestelijke waarde van deze feesten zagen veel mannen erop toe dat hun hele gezin aanwezig was (Lukas 2:41-45). Ook zei Mozes uitdrukkelijk dat eens in de zeven jaar, tijdens het Loofhuttenfeest, de mannen, de vrouwen, de kinderen en de inwonende vreemdelingen van Israël moesten bijeenkomen op de plaats die Jehovah zou uitkiezen,
„opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, uw God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen” (Deuteronomium 31:10-12).
Er werden dus voorzieningen getroffen dat de Israëlieten heel dikwijls konden vergaderen om Jehovahs Woord en voornemens te beschouwen. Ook vandaag nog kunnen wij redenen genoeg vinden om regelmatig tezamen te komen en eer aan God te brengen.
De Grote Synagoge van Deventer
Oorspronkelijk kwam men in de open natuur samen en in een met een zeil overdekte ruimte of tent. Het was toen de joden zich in Babylonische ballingschap bevonden, of kort daarna, dat men over ging tot stenen gebouwen, die als synagogen, als gebedsplaatsen of als joodse vergaderplaatsen werden gebruikt. Doorheen de jaren groeiden steden aan en werd er voor de opvang van de verschillende mensen meerdere synagogen in de stad verspreid voorzien. Zo verkregen grote steden meer dan één synagoge.
Synagogen waren in eerste instantie bijeenkomst plaatsen waar men van ideeën kon wisselen over het Woord van God. Er werd voorgelezen en onderwezen uit de Schrift. In die plaatsen van bijeenkomst werd er voorzien in een ruimte voor gebed of waren de studie ruimten ook gebedsplaatsen. Deze plaatsen waar men God loofde waren ook een getuigenis van de liefde die men had voor de Schepper God.
„Van oudsher heeft Mozes in stad na stad mensen gehad die hem prediken, omdat hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen” (Handelingen 15:21).
De fundamentele kenmerken van de in de synagoge geleide diensten werden door de christenen overgenomen voor hun samenkomsten, waar men de Schriften voorlas en uitlegde, elkaar aanmoedigde, bad en God loofde. — 1 Korinthiërs 14:26-33, 40; Kolossenzen 4:16.
Tot op de dag van vandaag is het onze taak zoals het vroegere Volk van God, Jezus Christus en zijn apostelen, en hun volgelingen, samen te komen en het vergaderen niet na te laten. Hierbij is het dan ook belangrijk de tijden in het oog te houden en om altijd elkaar aan te moedigen zodat iedereen kan groeien en volhouden in het geloof, elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate wij de dag van God zien naderen. (Hebreeën 10:24-25).
19 Broeders, door het bloed van Jezus hebben we de vrijmoedigheid* om de weg te gaan die toegang geeft tot de heilige plaats.+20 Hij heeft die voor ons geopend* als een nieuwe en levende weg door het gordijn,+ dat wil zeggen zijn vlees. 21 We hebben nu een grote priester over het huis van God.+22 Laten we God dus naderen met een oprecht hart en een rotsvast geloof, nu ons hart door besprenkeling gezuiverd is van een slecht geweten+ en ons lichaam gewassen is met zuiver water.+23 Laten we onwankelbaar vasthouden+ aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want degene die de belofte heeft gedaan, is trouw. 24 En laten we op elkaar letten* om elkaar aan te sporen* liefde te tonen en het goede te doen.+25 Sla onze bijeenkomsten niet over,+ zoals de gewoonte van sommigen is, maar moedig elkaar aan,+ en dat des te meer naarmate je de dag dichterbij ziet komen.+ (Hebreeën 10:19-25)
In zulke vergaderingen of bijeenkomsten is het belangrijk om na te denken over de grondleer en om tot rijping voort te gaan. (Hebreeën 6:1-3). Bij zulke bijeenkomsten kunnen wij als verstandigen kennis kunnen proberen te verwerven en ons uiterste best doen om ons goedgekeurd aan God aan te bieden. (Spreuken 18:15; 2 Petrus 3:18; 2 Timotheüs 2:15) Het is daar bij zulke samenkomsten dat wij elkaar kunnen helpen om te groeien in Christus en voortreffelijke dienaren te zijn van Christus Jezus. (1Timotheüs 4:6)
Het is onze taak als volgers van Jezus Christus dat wij als Broeders en Zusters in Christusgetuigenis afleggen van ons geloof en het op ons nemen om regelmatig samen te komen om elkaar ook het gevoelen van eenheid te laten aanvoelen en samen het Woord van God te bestuderen en eer en lofprijzing te brengen aan de God boven alle goden, Jehovah de Heer der heerscharen.
Christadelphians hadden zichzelf christenen kunnen noemen. Maar vanaf ongeveer 100 G.T. sommige christenen begonnen het oorspronkelijke geloof van Christus en zijn apostelen te veranderen. Dus aangezien de meeste christenen nu niet dezelfde overtuigingen hebben als zij, werd sinds 1864 de naam Christadelphians gekozen.
Er werd gezegd van de volgelingen van Christus: “ hij schaamt zich niet om hen broers ” te noemen (Hebreeën 2 tegen 11). De naam Christadelphian (Grieks, zoals het origineel van het Nieuwe Testament) betekent simpelweg ‘ broers in Christus ’.